Geplaatst op

Tine Kenens van Alzheimer Liga Vlaanderen en Fien Van Sint Jan van expertisecentrum Dementie brOes – “Dementie betekent niet het einde van kwaliteitsvol leven”

Dementie is de ziekte van de toekomst. De kans dat iemand dementie krijgt is 1 op 5, bij vrouwen zelfs 1 op 3. Vlaanderen en het Brusselse Gewest tellen momenteel zo’n 141.000 mensen met dementie. Volgens prognoses zal dat aantal tegen 2070 nog meer dan verdubbelen. Samen met twee gespecialiseerde partners besteedt Brusseleir op een speciale manier aandacht aan de ziekte.

Op 24 september speelt het Brussels Volkstejoêter in Zinnema een voorstelling van het stuk Poepa, in het kader van in het kader van Werelddag Dementie op 21 september. Medeorganisatoren Alzheimer Liga Vlaanderen en brOes, het regionaal expertisecentrum Dementie voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zorgen voor de omkadering van deze voorstelling. Naar aanleiding van dit evenement spreken we met twee experten van deze organisaties.

Als provinciaal stafmedewerker van Alzheimer Liga Vlaanderen (ALV) is Tine Kenens verantwoordelijk voor Vlaams-Brabant en Brussel. ALV is een patiënten- en vrijwilligersorganisatie die de stem willen laten horen van personen met dementie en hun mantelzorgers – de naasten die hulp en bijstand verlenen aan de hulpbehoevende. “Met ALV zetten we veel in op lotgenotencontacten, activiteiten organiseren, ondersteuning bieden, sensibiliseren en belangen behartigen. En als mensen nood hebben aan een babbel of informatie hebben we ook een luister- en infolijn die iedere dag bereikbaar is. Daarnaast werken we ook samen met partners, zoals brOes.”

En brOes is dan weer het regionaal expertisecentrum Dementie voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarbij Fien Van Sint Jan coördinator dementie-expert is. “Ook bij ons kunnen personen met dementie en mantelzorgers terecht,” zegt Van Sint Jan. Als expertisecentrum ligt onze focus op mensen die op een professionele manier in contact komen met dementie. Zo verzorgen we opleidingen voor referentiepersonen dementie. We begeleiden organisaties in langdurige trajecten rond kwaliteitsvolle zorg. Daarnaast zijn we ook bezig met beeldvorming, sensibilisering en preventie, onder andere met thematische praatcafés waar we een expert aan het woord laten voor alle geïnteresseerden.

Dat ALV en brOes in contact zijn gekomen met Brusseleir! heeft alles te maken met Poepa, het theaterstuk van het Brussels Volkstejoêter dat draait om een man met dementie en zijn omgeving.

Tine Kenens: Meestal speelt Brussels Volkstejoêter iets ludieks, met een lach. Maar Brusseleir! heeft gemerkt dat dit stuk meer geladen is, en dat er uit het publiek veel reactie op komt. Daarmee hebben ze iets moois in handen om het gesprek te openen, en de beeldvorming rond dementie bij te stellen. Daarvoor keken ze ook naar ons, omdat zowel ALV als brOes het taboe rond dementie willen doorbreken. Mooi aan Poepa is dat je de stem van de persoon met dementie hoort. Ook de emoties van de persoon met dementie en de mantelzorgers komen sterk naar voor. Zo krijg je een breder beeld van dementie. In de media komen dikwijls de kommer en kwel-verhalen, maar er zijn ook mooie voorbeelden van een kwaliteitsvol leven met dementie.

Hoe zetten personen met dementie of hun omgeving de stap naar hulpverlening?

Kenens: Als wij daarover vragen krijgen, dan kijken wij wat er in de regio aan sociale voorzieningen en zorgverstrekking aanwezig is. We weten dat zeventig procent van de personen met dementie thuis woont, dus we moeten inventief zijn. We hebben zelf laagdrempelige brochures over dementie. Het concept ‘Zorgzame buurten’ onderzoekt welke actoren in een buurt – van thuiszorg, woonzorgcentra, dienstencentra, gemeenschapshuizen tot scholen – een steentje kunnen bijdragen.

Van Sint Jan: Ons zorglandschap is heel complex. Naast ALV en brOes kunnen de huisarts, apotheker of thuisverpleegkundige houvast bieden. Maar wij pleiten er meestal voor om de diagnose officieel te laten stellen. Dat kan onder andere deuren openen in de zorgverlening. Na een diagnose met uitgebreide testen in het ziekenhuis heb je bijvoorbeeld recht op 25 sessies met de psycholoog en de ergotherapeut in één van de twaalf erkende geheugenklinieken. Die komen aan huis, zorgen voor aanpassingen in het interieur, doen aan cognitieve training, psycho-educatie en emotionele ondersteuning.

Er kan dus een objectieve diagnose gesteld worden. Maar wie ouder wordt, is sowieso al eens vergeetachtig of wat trager van begrip. Wanneer moet je je zorgen beginnen maken?

Kenens: Wanneer het dagelijks leven bemoeilijkt wordt, en zeker als de veiligheid in het gedrang komt. Je kan al eens vergeten waar je je sleutels hebt gelegd. Maar als iemand bijvoorbeeld de potten op het gasvuur laat staan, of zijn dag- en nachtritme in de war geraakt, dan zijn dat belangrijke signalen.

Van Sint Jan: Oriëntatie is ook belangrijk: niet meer weten welke dag of welk seizoen het is, of de weg naar huis niet meer kennen. Toch zijn er ook vormen van dementie waarbij het geheugen en de oriëntatie niet het eerste probleem zijn. Het kan ook beginnen met veranderend gedrag, taalproblemen of hallucinaties. Het is heel uiteenlopend.

Kenens: Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie, maar er zijn er nog zestig andere met eigen symptomen en nuances, waarvoor ALV en brOes zich ook inzetten. Daarom zijn de mantelzorgers ook zo belangrijk. Zij kennen de persoon meestal al heel lang. Zij merken het wanneer er fundamentele dingen veranderen die niet meer oké zijn. Personen met dementie babbelen er in sommige gevallen zelf ook over, maar bij de meeste blijft het ziekte-inzicht beperkt.

Hoe ga je als mantelzorger om met personen met dementie?

Van Sint Jan: Als mantelzorger is het belangrijk om aan te geven dat je er bent voor de persoon met dementie, en dat je erover wil praten. Daarbij kan je vanuit jezelf spreken, door bijvoorbeeld te zeggen dat jij je zorgen maakt. Niet door beschuldigend te spreken over het gedrag of de vergeetachtigheid van de ander, want dan kan die in de verdediging schieten. Je mag de symptomen ook niet minimaliseren wanneer iemand zou zeggen dat die zich zelf zorgen maakt.

Kenens: Daarnaast zijn er ook praktische zaken zoals labels hangen op de kasten, zodat de zelfstandigheid zo lang mogelijk in stand kan worden gehouden.

Mantelzorgers krijgen het soms wel hard te verduren, zelfs van de geliefde die ze verzorgen.

Kenens: Veel mensen die zorgen voor hun ouders, partner of familie benoemen om te beginnen niet dat ze mantelzorger zijn. Ze vinden wat ze doen normaal. Maar eigenlijk komt er heel veel bij kijken, gaan mensen zich wegcijferen, en zich zelfs schuldig voelen als ze eens iets voor zichzelf doen.

Van Sint Jan: We weten uit onderzoek dat mantelzorgers van mensen met dementie de meest belaste mantelzorgers zijn, die het vaakst over hun draagkracht gaan. Het is belangrijk daar oog voor te hebben. En zelf moeten zij leren hulp te aanvaarden van bijvoorbeeld familiehulp, thuisverpleging, maaltijden aan huis. Voor personen met dementie kan het na een tijd moeilijker worden om externe hulp en nieuwe mensen te aanvaarden, doordat wantrouwen kan toenemen. Daarom laat je die hulp best al zo vroeg mogelijk stelselmatig toe, zodat de persoon er aan kan wennen. Verderop in het proces wordt de zorg vaak zo zwaar dat de verhuis naar een woonzorgcentrum soms niet meer kan worden uitgesteld.

Kent Brussel een specifieke problematiek inzake dementie?

Van Sint Jan: In grootsteden bereiken we vaak moeilijk personen met dementie met een migratieachtergrond. De eerste generatie migranten is niet alleen moeilijk bereikbaar, maar heeft ook een grotere kans op het ontwikkelen van dementie. Dit door verschillende risicofactoren waaraan zij doorheen hun leven kunnen zijn blootgesteld, zoals trauma, laaggeletterdheid en een beperkt sociaal netwerk. Zij hebben vaak hun eigen ouders niet oud zien worden en in veel culturen is er geen woord voor ‘dementie’. Deze generatie wordt stilaan ouder, maar we zien deze slechts weinig in onze zorgverlening opdagen. Een extra uitdaging is dat mensen met dementie vaak uiteindelijk terugvallen op hun moedertaal, en de talen die zij later in hun leven leerden, kunnen kwijt geraken.

Kenens: ALV heeft bijvoorbeeld geen Familiegroepen (open praatgroepen) in Brussel terwijl we merken dat de nood hier ook wel is. Maar de factoren die Fien net aanhaalde maken het net dat tikkeltje lastiger. Daarom is het evenement met Brusseleir! een kans om ons en onze werking nog meer op de kaart te zetten.

Hoe zit dat met die risicofactoren?

Van Sint Jan: Vroeger dacht men dat bij dementie bijna uitsluitend genetische factoren speelden. Nu weten we dat voor zo’n 30 procent andere risicofactoren invloed kunnen hebben. Levensstijl is belangrijk: gezond leven, niet roken, niet teveel alcohol, bewegen. Maar ook sociale contacten en een goede mentale gezondheid spelen een rol. En als je gehoor achteruit gaat, verhoogt de kans op dementie omdat je hersenen minder gestimuleerd worden.

Wat kunnen medicijnen betekenen voor het beheersen van de ziekte?

Van Sint Jan: De medicatie die momenteel in België beschikbaar is zal hoogstens en slechts in bepaalde fases de symptomen onderdrukken, en werkt zeker niet bij iedereen. Sommigen hebben vooral veel bijwerkingen die erg sterk kunnen zijn, waardoor sommige artsen dit uiterst voorzichtig voorschrijven.

Alle info betreffende de voorstelling POEPA op 24 september in’t kader van de Werelddag Dementie, alsook over de voorstellingen op 14 en 15 oktober in Zinnema, vind je op de backcover van dit magazine.

 

 

 

Geplaatst op

Valérie Wolters, nieuwe algemeen coördinator van Zinnema – ‘Traditie en experiment gaan samen bij Zinnema’

Sinds begin dit jaar is Valérie Wolters de nieuwe algemeen coördinator van Zinnema, het open talentenhuis in Anderlecht waar amateurkunsten en innovatieve praktijken allebei een plaats hebben, en waar ook het Brussels Volkstejoêter kind aan huis blijft.

Tijdens ons kennismakingsgesprekje staat Wolters erop ook haar medewerkers bij Zinnema onder de aandacht te brengen voor de inzet die ze elke dag opnieuw aan de dag leggen, en voor de open armen waarmee ze op haar nieuwe werkplek is ontvangen. “Ik ben zeker dat we er een mooi verhaal van gaan maken,” zegt Wolters, die een echte Brusselse is, en in Molenbeek vlakbij het Karreveldkasteel en de basiliek van Koekelberg woont. “Ik ben geboren in Watermaal-Bos-voorde, heb een tijd in Elsene gewoond, ben dan opgegroeid in Wemmel terwijl ik naar school ging in Laken, en daarna heb ik kunstwetenschappen gestudeerd aan de VUB.”

Dat laatste betekende meteen de start van een rijke carrière in de Brusselse culturele wereld. “Eerst was ik aan de slag in de beeldende kunsten. Daarna ben ik als freelancer in de podiumkunsten gerold, waar ik altijd kunstenaars heb ondersteund bij de ontwikkeling van hun praktijk. Mijn eerste echte vaste job was de oprichting van Margarita Production, een managementbureau voor jonge kunstenaars. Daarna heb ik als zakelijk leider bij het Kunstenfestivaldesarts gewerkt, en de laatste jaren bij workspacebrussels en Kris Verdonck.”

'Traditie en experiment gaan samen bij Zinnema'

Wat betreft het ondersteunen van kunstenaars – zakelijk en inhoudelijk – sluit haar nieuwe functie bij Zinnema naadloos aan op wat ze altijd al gedaan heeft. “De baseline van Zinnema is ‘open talentenhuis’.  talentontwikkeling is onze core business, en onze missie is dat we een open en warme plek willen zijn waar vrijetijdskunstenaars zich kunnen ontplooien en in dialoog kunnen gaan met anderen. ”


“Wat mij enorm aantrekt in het profiel dat Zinnema vandaag heeft, is dat we erin slagen om zowel meer traditionele verenigingen en projecten zoals, het Brussels Volkstejoêter, een plek te geven, als hele nieuwe experimentele vormen. Dat geeft een fijne dynamiek in het huis.” Het Brussels Volkstejoêter zit dus nog altijd goed bij Zinnema, met deze nieuwe gesprekspartner die zeker en vast een mondje Brussels dialect begrijpt. Het is belangrijk dat we aandacht blijven hebben voor dat erfgoed. Ik weet dat het voor jonge Brusselaars niet evident is om het oude Brussels dialect te begrijpen. Ondertussen spreken zij een nieuw Brussels dat ik dan weer niet helemaal versta. Misschien ligt er een toekomst
in het verbinden van dat oude en dat nieuwe Brussels?”

Foto: Guido Van den Troost

Interview: Michaël Bellon

Geplaatst op

Bernard Bosch van Radio Rand – ‘Als er klanten zijn die in het Brussels beginnen, dan doe ik met veel plezier mee’

Een jaar geleden ging Radio Rand live de ether in. Een nieuw lokaal radiostation met en voor mensen uit het Pajottenland en omgeving. Algemeen directeur Bernard Bosch heeft als randbewoner ook een hart voor Brussel.

Bernard Bosch is iemand die Brussel en de rand in zich verenigt. “Van origine ben ik een Brusselaar,” vertelt hij. “Mijn roots liggen in Ganshoren en Sint-Agatha-Berchem, mijn ouders en grootouders van beide kanten zijn afkomstig uit Sint-Jans-Molenbeek, en ik heb ook nog even in Dilbeek en Sint-Pieters-Leeuw gewoond voor ik een jaar of twintig geleden ben uitgeweken naar Asse. In Berchem heb ik in de jeugdraad gezeten, in Ganshoren in de KSA, en in Groot-Bijgaarden bij de scouts. Daarnaast ben ik 25 jaar lang bestuurder geweest van gemeenschapscentrum De Kroon, waarvan zes jaar als voorzitter, en ook een jaar of zes voorzitter van toneelvereniging ’t Meiklokje, waar ik ook bij gespeeld heb. Professioneel heb ik al 25 jaar een verzekeringskantoor in Sint-Agatha Berchem.”

Het mag dus niet verwonderen dat Bosch een goed mondje Brussels praat. “Dat zat natuurlijk in de familie. Mijn grootvader was iemand van Karreveld en sprak altijd Brussels. Ook met mijn moeder spreek ik soms nog dialect, en als er klanten zijn die in het Brussels beginnen, dan doe ik met veel plezier mee.”

Maar de grootste passie van Bernard Bosch is misschien wel radio maken. “Als kind was ik al een fan van de piraatradiozenders op zee zoals Radio Mi Amigo en Radio Caroline. Begin jaren tachtig begon in Dilbeek dan de illegale lokale vrije Radio Ring, waar ik als jonge knaap ben gaan solliciteren en vervolgens een aantal jaren programma’s heb gemaakt.”

En het radioverhaal is nog niet ten einde, want in 2017 slaagde Bosch erin om in de rand een lokale radio op te richten die zich vooral richt op het Pajottenland, maar ook banden onderhoudt met de Vlamingen in Brussel. Radio Rand draait bovendien niet zomaar wat plaatjes, maar wil mensen verenigen. “Mijn visie is dat lokale radio moet worden gemaakt door lokale mensen, tussen de lokale bewoners. Radio Rand is dus aanspreekbaar en bereikbaar met een mobiele studio en in de vaste studio aan de Ninoofsesteenweg in Dilbeek, vlakbij de ring. We focussen op lokale berichtgeving met eigen streeknieuwsberichten en met het dagelijks programma Studio Pajot tussen 17u en 18u, over alles wat in Pajottenland en omstreken gebeurt. Daarbij laten we lokale mensen zelf aan het woord. Zo willen we verbondenheid creëren en ook het Vlaams karakter van de rand in de verf te zetten, zonder aan partijpolitiek te doen.” De programma’s worden gemaakt door vrijwilligers én professionals. Radio Rand kan je vinden op drie frequenties (106.4, 105.9 en 103.9), via internet,  DAB+ en radio-apps als Radioline en MytunerRadio. Het praat- en praatprogramma De Plaatgast, met figuren als chocolatier Herman Van Dender, Urbanus, Marijn De Valck of Sabine Tiels kan je nog altijd herbeluisteren.

Foto: Guido Van den Troost

Interview Michaël Bellon

 

Geplaatst op

Julie Lestabel van Le Fabuleux Marcel de Bruxelles – ‘Marcel is een persona, maar voor ons bestaat hij wel écht!’

Julie Lestabel werkt als marketeer voor “ZEB, het bedrijf achter Le Fabuleux Marcel de Bruxelles” en ze heeft hart aan de stad verloren. Ze licht al een tipje van de sluier op over de nieuwe collectie van Marcel, “een ode aan Brussel”.

Wie is Marcel, een Brusseleir?!
Marcel is nen echten Brusseleir, ne vent van 35 à 40 die in Brussel woont, al heel zijn leven en die daar altijd zal blijven plakken. Hij groeide op in de benedenstad en dwaalt hier nog vaak rond. Je vindt hem ook terug in de cafékes op den Dansaert, of in de Marollen, waar hij van een pintje of nen half-en-half geniet, terwijl hij een sigaret rookt. ’t Is nen echte rocker, nen brave ket die de maskes geire ziet. Hij heeft een eigen collectie, lichtjes
retro-geïnspireerd en combineert zijn outfits met vintage, die hij shopt in Brusselse tweedehandswinkels. Marcel is eigenlijk een persona, maar voor ons bestaat hij wel écht! Als je jouw ogen sluit, zie je hem zo zitten, in de Monk, of den Archiduc.

Met de nieuwe collectie keert Marcel terug naar de Brusselse roots. Brengt deze collectie een ode aan Brussel?
Absoluut, we brengen twee capsule collecties uit. De eerste collectie is gebaseerd op 4 bekende Brusselaars: Toots, Arno, Jacques en René.  We maakten 100 exclusieve Marcellekes met hun namen op, twee voor mannen en twee voor vrouwen. Er snel bijzijn is dus de boodschap! De tweede capsule collectie is een echte ode aan Brussel. Shirts en sweats, met toeristische gimmicks van Brussel op, denk aan: Brusselse straatnamen, Manneken Pis, frietjes,  pintjes… Kortom, Brussel quoi.

Waar en vanaf wanneer kunnen we de nieuwe collectie van Marcel shoppen?
De Marcellekes, geïnspireerd op de bekende Brusselaars, koop je vanaf 15 september online, via de webshop. De tweede capsule collectie, een ode aan Brussel, vind je vanaf 29 september zowel in onze winkels (ZEB), als online.

Zie je in de toekomst nog een partnerschap met Brusseleir! in het verschiet?
We gebruiken voor Marcel wel graag eens een woordje hier en daar in dialect. En voor onze perslancering dit najaar – die we in het Brussels dialect willen doen – was ik op zoek naar Brussel-specialisten. Aangezien we dat dan ook graag juist en correct doen had ik eens contact opgenomen met Brusseleir. Geert ondersteunt ons sindsdien met het nalezen van
onze copy, en hij geeft regelmatig tips & tricks, zodat we het juiste Brusselse dialect gebruiken. Brusseleir! blij, wij blij!

Interview: Zanna Broodcoorens

Foto: Guido Van den Troost

Geplaatst op

Bart Vandervelden van Coovi – ‘Jongeren zijn geboeid door Brusselse gerechten.’


In de COOVI school in Anderlecht worden de horeca-talenten van morgen opgeleid. Bart Vandervelden maakt de leerlingen ook wegwijs in de typisch Brusselse keuken.

De richting ‘Hotel’ en de richting ‘Restaurant/Keuken’ in COOVIblijven populair. “Ondanks
corona blijven wij een grote belangstelling ervaren en telt onze school nog altijd heel veel leerlingen,” aldus Bart Vandervelden, die er al veertien jaar aan de slag is. “Door het nieuwe treinstation aan Coovi zien we ook meer leerlingen uit de streek van Denderleeuw, Liedekerke en Ninove.” Door de brede opleiding kunnen die later op uiteenlopende plekken in de voedingssector terecht. “Sommigen komen in gastronomische restaurants terecht,
anderen gaan hotelmanagement studeren, nog anderen belanden in de retail zoals in de wijnafdelingen van de supermarkten.” Natuurlijk evolueert de opleiding ook. “Toen ik hier begon was alles nog veel klassieker. Nu moet je voortdurend mee evolueren. Vroeger waren het scampi’s, nu werken veel restaurants met Nobashi-garnalen. Vroeger kwam je al heel ver met Bordeaux- en Bourgogne wijnen, nu komen daar wijnen uit de hele wereld bij
en ook nog eens onze bieren.” Toch blijven klassiekers een rol spelen. In het kader van
Brussel BOEF nemen de leerlingen op school deel aan een wedstrijd waarvoor Brusselse gerechten een nieuwe interpretatie krijgen. “Tijdens de projectweek stonden twee dagen in het teken van Brusselse gerechten zoals boestering met pellepataat, zwette pansje of mossel poulette: een waterzooi met mosselen. Voor de wedstrijd zijn we daar op aan het verder werken, en dan zie je dat de leerlingen daar echt mee bezig zijn. Zo willen ze ook de perfecte Brusselse wafel presenteren.” Het Brusselse dialect komt ook om de hoek kijken. Toen we vorig jaar met het Keekebisj bier werkten hebben we in plaats van ‘Coq au vin’ ‘Coq au Keekebisj’ gemaakt. Nu willen we een Brusselse woêfel vè op de Gruute Met te kenne floreire.”

Foto Guido Van den Troost

Interview Michaël Bellon

Geplaatst op

Jeroen Roppe van Visit.brussels – ‘Het belang van gastronomisch toerisme neemt toe.’

Bij visit.brussels kennen ze het belang van de Brusselse gastronomie maar al te goed. Woordvoerder Jeroen Roppe ziet een perfecte mix van internationale en typisch Brusselse elementen.

Visit.brussels is het communicatieagentschap van het gewest dat Brussel op verschillende manieren promoot in binnen- en buitenland. “Wij doen dat via toerisme, maar ook door cultuur, citymarketing of het organiseren van evenementen,’ aldus woordvoerder Jeroen Roppe, die bevestigt dat gastronomie een belangrijke rol speelt in het geheel.

“Omdat Brussel culinair-gastronomisch bijzonder veel te bieden heeft, ongelooflijk veel restaurants telt, en gastronomie binnen toerisme almaar belangrijker wordt, is het een belangrijke peiler van onze werking. Het succes van onze horeca is ook een belangrijke graadmeter voor het succes van Brussel bij de toeristen. Er is ook steeds meer puur gastronomisch toerisme, van mensen die speciaal naar Brussel afzakken om één of meerdere restaurants te bezoeken.” Daarbij spelen zowel de sterrenrestaurants, de internationale keuken, als de Brusselse specialiteiten een rol.

“Brussel onderscheidt zich door het kosmopolitische karakter van de keuken. Daarnaast zijn er ook meer en meer chefs die de filosofie van duurzaamheid volgen en daardoor ook de regionale producten en de terroir als troef gaan gebruiken. Zo at ik vorige week toevallig nog de ‘Zennepot’ bij Les Brigittines, met allemaal lokale ingrediënten. Een ander voorbeeld van iemand die gastronomisch aan de slag gaat met de Brusselse realiteit is David Martin van La Paix in Anderlecht die op hoog niveau de typische Brussels identiteit weerspiegelt met recepten en technieken van dichtbij maar ook van de verre landen die in Brussel goed vertegenwoordigd zijn.”

Visit.Brussels is dus blij met Brussel BOEF, en Roppe juicht toe dat ook het Brussels dialect een rol krijgt: “Ik zelf ben opgegroeid met algemeen Nederlands, maar ik hoor het enorm graag en ook nog verrassend vaak: of het nu op de metro of in de buvette van het voetbal is.”

www.visit.brussels

TEKST MICHAËL BELLON

Geplaatst op

Ilse Demol van Volvo Sterckx – De Smet – ‘Voor mij is een Brusseleir een bon vivant die met iedereen overeenkomt.’

Eén brok energie en niet alleen in de showroom. Tijdens De Weik van’t Brussels verwelkomt ze Brusseleir! elk jaar hartverwarmend, dat maakt van Volvo Sterckx – De Smet een volwaardige partenair

Kan je iets vertellen over het partnerschap met Brusseleir!?

Het personeel van Volvo Sterckx – De Smet is fan van het eerste uur van het Brussels Volkstejoêter. Hopelijk brengt 2022 de mogelijkheid om naar de nieuwe voorstelling Oscar te gaan kijken. Daarnaast wordt De Weik van ‘t Brussels in de showroom van Zellik altijd uitbundig afgesloten. Dan staat alles in het thema van onze hoofdstad. Van de artiesten tot zelfs de hapjes. De volgende Gruuten Talkshow is gepland op 21 maart en dan komen onder andere Mathias Vergels en Guy Swinnen optreden. Ook hebben wij een splinternieuwe XC60 laten wrappen met daarop de skyline van
Brussel en het logo van Brusseleir! verwerkt. Deze auto hebben we ter beschikking gesteld van Brusseleir!

Wat is je favoriete plaatsje in Brussel?

Er is werkelijk zoveel moois te zien. Maar moet ik echt kiezen, dan raad ik restaurant Henri op de Vlaamsesteenweg aan. De Grote Markt is tijdens de kerstperiode met al haar lichtjes uiteraard ook heel mooi. Een aan Chateau Robin in Ter Kamerenbos en het Zoniënwoud is het heerlijk wandelen. Nu heb ik al teveel opgenoemd, zeker?

Kom je goed overeen met een Brusseleir!?

Ik heb industriële wetenschappen in Brussel gestudeerd en er vijf jaar op een studiebureau gewerkt voor we de garages overnamen. Dan kan ik toch al spreken van een uitgebreide kennismaking met de Brusseleirs. Voor mij is
een Brusseleir een bon vivant die met iedereen overeenkomt.

© Guido Van den Troost

Als je zou kunnen toveren, wat zou je Brussel dan wensen?

Het is prachtig hoe ze de historische stationshallen van de Gare Maritime hebben opgefrist met veel lichtinval en groene wandelpaadjes. De Gare was vroeger een vergeten buurt vol kraakpanden. Nu is het daar een fantastische
setting om rond te wandelen en te eten. Zo’n opwaardering wens ik elke plek in Brussel toe.

Heb je een herinnering die aan Brussel gebonden is?

Dan denk ik terug aan hoe we in juli 2020 de opening van onze Polestar Space aan de Akenkaai vlak bij Tour en Taxis hebben gevierd met ons personeel. We hadden een boot gehuurd waar we, ondanks Corona, er toch in geslaagd
zijn om dit te kunnen vieren. We hebben ons daar toen heel goed geamuseerd, we hebben gezongen en gelachen
.

Interview: Ineke Sissau

www.sterckx-desmet.be

Geplaatst op

Zinnema, al 20 jaar de thuisbasis van het Brussels Volkstejoêter. Els Verdonck – ‘Het BVT is kind aan huis in Zinnema.’

Ze houdt van Brussel omwille van de unieke vrije sfeer die er hangt en die je nergens anders vindt. Dat is mooi meegenomen want al 20 jaar verzorgt Els Verdonck de zaalplanning bij Zinnema in Anderlecht en is ze fan van het eerste uur van het Brussels Volkstejoêter (BVT). Zinnema is al jaar en dag de vaste stek van het BVT als repetitieruimte, maar ook de vertoningen van de producties gaan steevast door in de Veeweydestraat. Na de coronaperikelen en de verplichte maandenlange sluiting zijn alle ogen gericht op de première van ‘Moeste Weite Wa da’k Paas’ en Oscar. Voor een niet-Brusselaar is dat laatste makkelijker uit te spreken, maar dat laat Els niet aan haar hart komen. Ze kijkt al reikhalzend uit naar de aanblik van een uitpuilende vestiaire!

Hoe kwam je bij Zinnema terecht?

Mijn roots liggen eigenlijk in het Antwerpse, maar door de liefde die ik vond in het Pajottenland kwam ik via een omweg langs Aalst in Zinnema terecht, toen nog “het Vlaams Huis voor Amateurskunsten”.  Eerst was ik er werkzaam als administratief medewerker, nadien als infrastructuurverantwoordelijke. Dankzij mijn handelsstudies en bijverdienste in de horeca had ik gelukkig wat ervaring met een aantal aspecten die hier ook aan bod kwamen. Uiteraard was het een leerproces waarbij je dingen gaandeweg begint aan te voelen, maar ik was zeer opgetogen door de combinatie van het samenwerken met mensen, de contacten met verschillende organisaties en hun begeleiding binnen Zinnema. Zo is er ook met het Brussels Volkstejoêter door de jaren heen een goede band en samenwerking ontstaan, waarop we beiden heel fier mogen zijn. Het is een zeer afwisselende job die mij nog altijd heel veel energie en voldoening geeft. Het is zoveel meer dan het inplannen van zalen vanachter je computerscherm. Maar  ik doe dit echter niet alleen. Dit alles zou nooit mogelijk zijn als ik deze fantastische ploeg niet in huis had waarop ik kan rekenen. Wanneer het BVT neerstrijkt voor een residentie van ongeveer 3 maanden met haar entourage en haar vrijwilligersploeg is het alle hens aan dek om alles tot in de puntjes in orde te hebben voor het faciliteren van repetities  en voorstellingen. Er komen techniekers aan te pas, maar ook onderhoudspersoneel om de loges en zalen netjes te houden. Daarnaast is er ook nog het horecapersoneel om de bar open te houden en iedereen tijdig van een drankje te voorzien. Het is wel fijn dat we elke keer de primeur van de première bij ons kunnen laten doorgaan wanneer er een nieuwe productie van start gaat. Dat is altijd een groot feest én mooi meegenomen. Het BVT is kind aan huis bij wijze van spreken.

In de toekomst willen we deze duurzame samenwerking op dezelfde spontane manier verder zetten zoals deze nu verloopt, waarbij we inspelen op elkaars noden door vraag en aanbod optimaal op elkaar af te stemmen

Kan je de samenwerking beschrijven?

Roger Van de Voorde schaarde zich al sinds de jaren 70 achter de missie om het amateurtoneel op de kaart te zetten.  BVT was toen op zoek naar een vaste stek en kwam dankzij hem al snel bij ons uit. We zijn heel blij dat we na 20 jaar nog altijd zoveel voor elkaar kunnen betekenen in de brede zin van het woord. Door de producties van BVT in Zinnema op te nemen in ons aanbod, zorgt dit voor een wisselwerking tussen het publiek in het centrum en de Rand van Brussel, die we anders niet zouden kunnen bereiken. We kunnen elkaar op de duur niet meer wegdenken. Het trekt een breed en divers publiek aan met zowel een Franstalige als een Vlaamse achtergrond, dat toch hun weg vindt naar hetzelfde theater. Dat is uiterst boeiend! De stukken die gebracht worden vinden weerga bij het grote publiek dat er elke keer naar uitkijkt om zich te ontspannen, te amuseren en te lachen. Als ik kan, pik ik een voorstelling mee. Ik heb er zelden een gemist of ik moet ernstig ziek zijn. Meestal weten de acteurs aan mijn lach dat ik in de zaal zit (lacht). We worden ook uitgenodigd op events die Brusseleir organiseert, zoals de ‘Verkeezing van de Brusseleir van ’t Joêr. Dat bewijst toch de wederzijdse dankbaarheid die de samenwerking zo leuk maakt.

Ondertussen doe je dit al 20 jaar. Wat brengt de toekomst?

In de toekomst willen we deze duurzame samenwerking op dezelfde spontane manier verder zetten zoals deze nu verloopt, waarbij we inspelen op elkaars noden door vraag en aanbod optimaal op elkaar af te stemmen. We blijven niet stilstaan, iedereen is welkom in Zinnema en daarbij luisteren we graag naar de verhalen en behoeftes van organisaties en van elkeen die met kunst bezig is. We zetten ook veel in op de jeugd en willen zowel voor hen als voor de hele wijk een laagdrempelige ontmoetingsplek bieden. In het voorjaar organiseren we in samenwerking met Brusseleir!, de overkoepelende organisatie van het BVT, een fototentoonstelling rond het Brussels. Zo kunnen we ons partnership nog meer verbreden en niet enkel het theater belichten, maar de hele Brusseleir-werking. Ik hoop dat verleden en heden op deze amusante manier kunnen blijven door elkaar lopen voor een optimaal blijvend samenwerkingsverband.

Geplaatst op

AN JANSSENS – DIRECTEUR BIJ GO! COOVI SO – VOOR MIJZELF KAN IK GEEN BETERE PLEK OF JOB BEDENKEN, IK HOOR HIER THUIS –

De campus van COOVI of voor sommigen beter bekend als ‘de CERIA’ langs het kanaal in Anderlecht gonst meestal van de bedrijvigheid, in augustus is het hier echter opvallend stil. Je kan je er in alle rust vergapen aan de gebouwen, het groen, de torens en een enkele vogel die de lucht doorklieft. Maar dit is slechts schijn, op het secretariaat zijn ze druk in de weer om het nieuwe schooljaar op de rails te zetten en goed voorbereid en fris aan de start te verschijnen. De campus slaapt vanaf september enkel nog tussen elf uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends. Een van de drijvende krachten is An Janssens, sinds 3 jaar is ze verantwoordelijk voor het reilen en zeilen op de COOVI-campus, een architecturale parel van de hand van Jean Polak. Ze is directeur van GO! COOVI SO (het secundair onderwijs) en domeinbeheerder van de campus, dus verantwoordelijk voor alle infrastructuur, de veiligheid en het campusbudget. An lijkt alvast helemaal klaar om haar tanden in het nieuwe schooljaar te zetten! Het goede nieuws is dat er nog enkele samenwerkingen met Brusseleir! op de agenda staan. Voor het schooljaar echt uit de startblokken schiet en alle tenues tijdig gewassen raken, maakt ze ons met de glimlach en vol enthousiasme wegwijs op deze bijzondere campus.

Kan je kort vertellen wat er allemaal te beleven valt bij COOVI?

Op de COOVI-campus kan je studeren op elk niveau, je kan hier namelijk terecht voor secundair onderwijs, deeltijds beroepsonderwijs en volwassenonderwijs en zelfs een 7de specialisatiejaar. Er is keuze te over! Als je groene vingers hebt kan je je passie botvieren bij de richting tuinbouw, voor wie een zwak heeft voor lekker vlees en dat bovendien graag zelf wil bereiden is er de Slagerij.  Voor de bakkers in spé is er de richting Bakkerij. En voor diegenen die een sprong in de horeca wel zien zitten is er tenslotte de afdeling Hotel/Keuken en Restaurant. Er is ook een internaat aan de campus verbonden waar onder meer de jeugdspelers van RSC Anderlecht verblijven. Met een heel tof team van stuk voor stuk geëngageerde mensen gaan we op zoek naar de juiste oplossing voor elke leerling. Dat kan gaan om voltijds dagonderwijs, avondonderwijs of een combinatie waarbij ze al op de werkvloer staan en op andere dagen lessen volgen. Het gaat erom dat ze volgens hun eigen ritme het best mogelijke traject kunnen volgen binnen de systemen die de campus kan aanbieden. Binnen de richting Hotel/Restaurant en Keuken kan je komen lunchen in het didactisch restaurant. Het restaurant is gelegen op 60 meter hoogte en biedt een geweldig panoramisch zicht over Brussel en het Pajottenland. De keuken- en zaaldienst wordt verzorgd door de leerlingen of cursisten, zij leren in een realistische omgeving technieken, attitudes en vakkennis aan. Zo kunnen ze de nodige ervaring doen en al een beetje proeven van het beroepsleven. De menu’s verschijnen regelmatig op de website van de school en worden opgesteld in functie van de lessen. Iedereen kan reserveren en genieten van een hoogstaande lunch en tegelijk je ogen de kost geven door het unieke panorama. We hebben een zeer goed contact met de Franstalige partner op onze campus, wat ook bijdraagt tot een goede samenwerking.

Je komt eigenlijk uit West-Vlaanderen?

Dat klopt, ik ben geboren in Halle maar heb  West-Vlaamse roots. Door intense dictielessen ben ik het accent grotendeels kwijtgespeeld. Ik sprak immers beter West-Vlaams dan algemeen Nederlands. Daar heeft Lode Dehaen in de plaatselijke academie een mouw aan gepast. Mijn ouders waren hardwerkende zelfstandigen met als core business het verkopen van drank -en snackautomaten en dan vooral koffiemachines in de horeca. Zelfstandige zijn en dat combineren met een gezinsleven, ligt niet voor de hand. Daardoor ging ik regelmatig bij tante Emma in Torhout op de boerderij. Daarna ging ik op internaat in Gent, waar mijn grootouders een stoffenwinkel hadden in het centrum van de stad. Het was een heerlijke tijd waarbij ik op woensdagnamiddag in de weer was met naald en draad. Daardoor had ik steeds goede punten voor handwerk, al bestaat dat vak nu natuurlijk niet meer (lacht)! Dat deed me beseffen dat ik als meisje van op het platteland best goed kon aarden in een stad, en ik vond dat echt plezant. Dit heeft meegespeeld in mijn beslissing om 8,5 jaar geleden in Brussel te komen wonen. Ik deed mijn hogere studies handelsingenieur aan de VUB en startte als leerkracht economische vakken en wiskunde in Koninklijk Atheneum Ukkel (nu GO! Atheneum Kalevoet). Daar deed ik dan enkele maanden een vervanging als directeur, vervolgens was ik 4 jaar en enkele maanden directeur in het GO! Atheneum Emanuel Hiel, tot ik zo’n drie jaar geleden deze nieuwe uitdaging aanging bij COOVI.

Hoe verloopt de samenwerking tussen Brusseleir en Coovi precies?

Brusseleir kende ik al omwille van de toêllesse die jullie organiseren. Ik heb de lessen altijd al willen volgen, maar vreesde dat de combinatie van werken en het gezinsleven ervoor zou zorgen dat ik vaak lessen zou moeten missen en dat zou ik bijzonder jammer vinden. Toen kwam de pedagogische studiedag en moesten we brainstormen over wat we die dag zouden kunnen organiseren. Ik betrek graag een oud-leerkracht die iets bijzonders heeft betekend voor de school of leerlingen. Als snel kwam ik uit bij Luc Tastenhoye, oud-leerkracht hotel en een echte Brusseleir. Omdat vele leerkrachten een beetje van overal komen, maar na hun werk meteen weer de ring op richting thuis vertrekken, bedacht ik om het team na het pedagogische gedeelte een Brusselse namiddag aan te bieden. Voor de gelegenheid sloegen we de handen in mekaar met Brusseleir!, onder de vorm van een mini-theatervoorstelling van het Brussels Volkstejoêter in Zinnema te Anderlecht en daarna met z’n allen op de metro richting centrum Brussel, dat was voor velen de eerste keer dat ze de metro namen in de stad. Vervolgens was er een lunch in het Goudblommeke in Papier. Tijdens de proclamatie op het einde van het schooljaar werd de muzikale noot voorzien door Emballage Cadeau. In de toekomst zal Brusseleir! meewerken aan verschillende events waar ze een Brusselse touch aan geven zoals de EAHT-wedstrijd (European Association of Hotel and Tourism schools), een wedstrijd voor hotel en toerisme die we hosten, het Irisfeest, we spelen ook nog met de gedachte om een liefdadigheidsrestaurant te organiseren. De samenwerking gaat vaak in twee richtingen, we zorgen voor elkaars visibiliteit vooral in het centrum en Anderlecht.

Je woont al een tijdje in Ganshoren, heb je een favoriete Brusselse ekspression?

Jazeker, er is zelfs een anekdote aan verbonden. Toen ik pas gestart was als directeur in COOVI dienden we met de school een receptie te verzorgen in het Europees Parlement. Ik vroeg de technisch adviseurs waar we het best mee zouden scoren. De adviseur van de slagerij-afdeling stelde ‘Plat Spéciale’ voor. Ik reageerde met een ‘Ja, ik hoop dat elke afdeling van deze school wel iets speciaals zal maken he?’. Waarop iedereen smakelijk moest lachen omdat het één niks met het ander te maken had. Het zijn namelijk varkenstongetjes in Madeirasaus, een ware delicatesse uit Zuid-West Brussel en de streek rond het Pajottenland, gekend voor zijn malse structuur en volle smaak. Het staat sindsdien op de verlanglijst van het Europees Parlement vanwege het grote succes. De tongetjes zijn gegeerd goed, er is slechts 1 beenhouwer in Sint Pieters Leeuw die het nog aanbiedt geloof ik, voorts is het eerder een rariteit, vandaar dat we er bij gelegenheid graag mee uitpakken.

Waar vertoef je het liefst in Brussel?

Omdat ik Ganshoren woon zou ik makkelijk café ‘In den Hemel’ kunnen zeggen. Maar weet je, ik vind het fijn om met de fiets naar de campus te komen als het weer het toelaat. Dan passeer ik langs Molenbeek, Koekelberg, Anderlecht, de Kanaalzone. Ik kan er intens van genieten om mooie dingen zoals een binnentuintje te ontdekken op een onverwacht moment. Ook de campus zelf is een architecturaal pareltje. Je vindt hier veel groen en op zich is de site goed onderhouden, er hangt ook een geschiedenis aan vast. Het was voorzien als school, maar is vlak na WOII ook gebouwd als reserve-kazerne. Alle gebouwen zijn via onderaardse gangen met elkaar verbonden, zeer praktisch voor de nutsvoorzieningen. Bij elke fase van de bouw van de campus zijn er niet-alledaagse feiten gebeurd. De afgevaardigden/députés van de provincie Brabant raakten het niet eens over de plannen en de gemoederen raakten zo verhit dat er geschoten werd – niet zo ongewoon net na WOII – waarbij alleen Emile Gryson het debacle overleefd heeft. Vandaar de naam van de straat: de Emile Grysonlaan. Later raakten de architect en de aannemer het niet eens over de typische gevelsteentjes. De architect kreeg zijn zin en de aannemer is uiteindelijk failliet gegaan door het feit dat hij steeds herstellingswerken moest uitvoeren aan de gevelsteentjes die van de gevel vielen.  Er bestaat een stripalbum over het hele ontstaan. Ik ben ook een grote fan van de Spiegelzaal in het Brussels Parlement, wat een pracht van een locatie is dat! Waar ik het liefst toef in Brussel ligt echter een beetje lager, ik hou van de buurt van de Vlaamsesteenweg, er heerst zo’n gezellige drukte en dat benadrukt het mooie van Brussel. Bovendien zijn er enkele ex-leerlingen met een eigen zaak zoals Resto Henri en Bij den Boer, het is echt bijzonder fijn bij hen de voeten onder de tafel te schuiven en te zien hoe goed ze het doen. Mijn stamcafé is de Merlo. Het is een plek waar je snel contact kan leggen. Je hoeft er zelfs niet echt met iemand af te spreken, je komt wel iemand tegen die je kent of raakt er aan de praat als je daar zin in hebt. Doordat ik dagelijks in contact kom met alles wat er bij horeca kom kijken, hou ik van een gastronomisch hoogstandje af en toe, maar ik kan even goed genieten van een Brusselse klassieker die met smaak werd klaargemaakt zoals ballekes in tomatensaus, stoemp, spruitjes of witloof, … bij Chez Soje in Jette of Frituur René in Anderlecht bijvoorbeeld. In het weekend heb ik tijd om zelf te koken en dan is de kans groot dat er een paardensteak in de pan ligt die ik bij Geert Vermeire in Ganshoren gekocht heb.

Heb je een droom voor Brussel?

Ik meen het als ik zeg dat Brussel echt geweldig is zoals het nu is. Maar als ik zou kunnen kiezen dan maakte ik dat elke leerling de kans kreeg om toegang te krijgen tot eender welke opleiding zodat ieder op zoek kan naar zijn eigen talent. Vaak moeten kinderen eerst hun tenue verslijten voor ze een andere richting mogen kiezen. Sommige richtingen lijken voor velen geen optie omwille van het prijskaartje. Het aanbod in Brussel is op zich al heel volledig, maar het zou nog toegankelijker mogen. In principe zou onderwijs gratis moeten zijn. Al is dat een utopie natuurlijk, er is zoveel materiaal dat bekostigd moet worden zoals uitrusting, boeken, lesmateriaal. Het zou toch geweldig zijn als iedereen de kans krijgt om aan een opleiding te beginnen, ongeacht het prijskaartje. Wie weet er nu op zijn twaalfde al wat ie later wil doen? Daarnaast zou ik mensen meer buiten hun eigen gemeente willen laten denken, dat ze ervoor openstaan zich te verplaatsen voor de scholing van hun kroost, dat kan echt verrijkend zijn. Ik ben blij dat mijn twee dochters buiten Ganshoren gaan studeren zijn en ik heb het idee dat ze in Brussel zullen blijven werken en op zoek gaan naar hun eigen stek hier.

En voor jezelf?

Ik ben heel blij hier, voor mijzelf kan ik geen betere plek of job bedenken, ik hoor hier thuis, in COOVI, in scholengroep Brussel. Het GO! Onderwijs is echt mijn ding, samen met de GO!-visie die daar bij aansluit. Het neusje van de zalm, als ik het zo zou kunnen omschrijven. Het is een veeleisende job waar je van alle markten thuis moet zijn. Je moet iets kennen van het financiële plaatje, dan is er ook nog het pedagogische aspect en natuurlijk een team kunnen aansturen. Om nog maar te zwijgen van de infrastructuur en wat daar allemaal bij komt kijken. In feite moet je van elk detail op de hoogte zijn om alles correct te kunnen opvolgen. Maar ik vind het de best mogelijke post op een schitterende locatie. Bij momenten moet ik nog op zoek naar het juiste evenwicht tussen werk en privé, dat is een vaak een moeilijke evenwichtsoefening. Als ik al iets zou wensen voor mijzelf is het enkel het nog zo lang mogelijk op deze manier te kunnen volhouden en mee te bouwen aan de toekomst van mijn leerlingen met opleidingen op maat waarmee ze aan de slag kunnen en hun talent ten volle kunnen ontplooien.

Geplaatst op

Bazaar Trottoir! “Ik nodig iedereen uit om zijn favoriete plekje te komen ontdekken”

Geen mens blijer dan Valérie De Ketelaere bij de heropening van de horeca, met de terrassen van haar favoriete plekjes om de innerlijke mens te versterken. Haar Brussel mocht weer een beetje léven. De stad is bovendien Valérie’s werkterrein of speeltuin zo u wil. Met Bazaar Trottoir, een exclusief venster op het soms – op het eerste gezicht -moeilijke Brussel, laat ze je Brussel echt beleven wat er leeft in de stad. Dat doet ze met een hele bazaar aan toffe wandelingen, elk met hun eigen karakter, die je Brussel op een authentieke manier willen laten zien. Het échte Brussel, door de ogen van mensen die houden van de stad.  Er is keuze te over in den Bazaar qua thema’s, zoals GRL PWR, bier, Street Art en duurzame ondernemingen,… zowel voor families, groepen én bedrijven. In ’t echt of digitaal met Botje. Ben je onderhand nieuwsgierig geworden naar Bazaar Trottoir en wil je weten wie Botje is? Volg de Gids!

Ben je uit Brussel afkomstig?

Ik kom uit West-Vlaanderen, meer bepaald uit Kortrijk. Het frappante is dat ik niet naar Brussel mocht komen om te studeren, wegens te gevaarlijk. Dus heb ik eerst communicatie met optie journalistiek gestudeerd in Kortrijk, wat vooral een praktische opleiding was. Daar leerde ik dat esthetiek of de vorm van een artikel er ook toe doet, je maakt immers kans op meer lezers als iets er ook mooi uitziet. Toch miste ik een theoretische omkadering en besloot ik rond mijn 20ste naar Brussel te verhuizen om er communicatiewetenschappen te studeren aan de Vrije Universiteit Brussel. Kortrijk was me overigens wat te saai, te klein en te eng geworden. Ik hunkerde naar de wereld, het buitenland lonkte, maar ik dacht dat Brussel in tussentijd wel een goede tussenstop zou zijn op weg naar het grote avontuur. Uiteindelijk ben ik er gebleven en nooit meer weg gegaan. Om mijn studies te financieren ging ik aan de slag in een callcenter in Diegem. Dankzij mijn collega’s daar leerde ik Brussel kennen en ontdekken door bezoekjes aan Monk Café bijvoorbeeld. Ik richtte er zelfs een zaalvoetbalclub op voor vrouwen die als de ‘Las Monkitas’ het beste van zichzelf gaven. Na 9 maanden in het callcenter werkte ik me op tot teammanager. Er was vrij veel variatie en ik kon er me  verrijken met verschillende projecten en het volgen van opleidingen. Uiteindelijk vond ik dat ik mijn Frans wat moest bijschaven en ging ik aan de slag in Charleroi. Tegelijkertijd gidste ik bij Vizit in Brussel om er hier nadien fulltime voor te gaan. Ik verzorgde de website, bedacht en maakte  nieuwe wandelingen in Brussel, gidste ook in Antwerpen en Bergen en regelde alles voor de wandelingen in de hoofdstad. Maar ik miste het commerciële aspect en ben dan teruggekeerd naar een job in die branche, bij Accent. Zo’n HR-functie lag me ook wel goed door het contact en gesprekken met mensen.

Hoe kwam het Bazaar-trottoir verhaal tot stand? En van waar die originele naam?

Goh, ik wist op een bepaald moment niet goed wat ik wilde doen. Wie mijn CV bekijkt, merkt al gauw  dat ik van vele markten thuis ben en dat ik heel wat dingen ondernomen heb in mijn loopbaan totnogtoe. Ik werkte in de IT, rekrutering – en digital marketingwereld en in bijberoep werkte ik als  Mamzel als ambassadrice van deze conceptwinkel met hebbedingen en cadeautjes die een verhaal vertelden. Ik speelde met het idee om een webshop te starten die focust op het duurzaam aspect. Bewust duurzaam leven, hoe doe je dat? Het was een zoektocht. Gelukkig kon ik terecht bij Job Yourself. JobYourself richt zich tot mensen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die een eigen job willen creëren en die ondersteuning zoeken om dit te realiseren. Met andere woorden, ze helpen mensen met ideeën en ondernemingszin om hun eigen job te creëren. Daar heb ik de liefde voor het gidsen herontdekt en besloten hiermee aan de slag te gaan. Dat was het begin van het verhaal van Bazaar Trottoir.

Bazaar heb ik altijd al een tof woord gevonden, dat wel eens in mijn dagelijkse “vocabulaire” voorkwam. Bazaar wordt gebruikt om vele dingen aan te duiden en te benoemen, net zoals er in mijn CV geen echte rode draad zit. Ik hou van verschillende dingen, liefst met een hoek af! Een vriend van me kwam op het idee om er trottoir aan toe te voegen. Gidsen doe je immers vaak van op een stoep en het rijmde ineens ook op Bazaar, ik vond het meteen goed klinken.

Hoe onderscheidt Bazaar Trottoir zich van andere gidsverenigingen?

De wandelingen vertrekken vanuit mezelf en ik probeer de mensen te boeien met thema’s die mij aangaan of nauw aan het hart liggen. Zo heb ik tijdens mijn rondleidingen veel oog voor ondernemerschap en duurzame projecten. Dit gaat van duurzame bedrijven, brouwerijen of vrouwelijke ondernemers. Een van de wandelingen die dieper ingaat op het laatste thema is GRL PWR die focust op vrouwen en hun passie voor ondernemen in de stad. Of organisaties die zich inzetten voor vrouwen zoals bijvoorbeeld Bruzelle, zij trekken zich het lot aan van vrouwen in menstruatie-armoede. Dit wil zeggen dat het aanschaffen van hygiënisch materiaal voor velen onder hen een te grote hap uit hun budget neemt. Het hoofddoel van BruZelle is om maandverbanden in te zamelen en deze in een mooi zakje, gratis, discreet en in waardigheid te bezorgen aan personen die in een moeilijke leefsituatie zitten, waarbij ze leven op straat, in gevangenissen of in opvangtehuizen. Ook studentes kunnen er terecht die op zichzelf zijn aangewezen  in hun leven en voor hun studies. Ondertussen zijn er al bijna 13.000 zakjes verdeeld over heel België. In de Dansaertstraat zijn er de Underweargirls van Underwear die je naast prachtige lingerie bovenal een goed gevoel bezorgen met hun persoonlijke aanpak en service. Elk bezoek  is gegarandeerd een feestje! Hoger in de bovenstad vind je Marie-Jeanne Falisse die zich al 33 jaar ontfermt over Les Mignonnettes du Quartier Bruegel. Een majorettegroep met danseressen van alle allooi, een bonte mix van mensen die de wijk vertegenwoordigen, mét en zonder tanden, de ene al leniger dan de andere. Aan het kunnen van Marie-Jeanne zal het niet liggen, zij kan op haar gezegende leeftijd nog goed overweg met de   ”baton “en traint de meisjes kordaat richting wedstrijden, festiviteiten en evenementen. Daarnaast is ze ook een van de bezielers van de Bruegelfeesten in de wijk. Twee dagen lang worden de bloemetjes buitengezet met vele folkloristische en muzikale activiteiten, een heleboel  volksspelen, kraampjes met kunstambachten en een braderij met kermis voor de kleinsten. De reuzen uit de Marollen mogen ook op stap voor de gelegenheid, vergezeld van de reuzen uit de andere Brusselse wijken.

Brussel is als een grote Bazaar, ik geef de mensen een venster op wat er leeft. Het hoeft niet altijd in Elsene of in Sint Gillis te doen zijn. Daar geraak je al met veel andere gidsenorganisaties, deze plekken staan een beetje makkelijker aangeschreven. Ik vind het wel belangrijk om het centrum mee op te nemen. Daarnaast vind ik het ook belangrijk verbinding te maken met de groep waarmee ik erop uit trek. Wat willen zij en wat zou er goed werken voor hen? Het gaat er ook om hen de goesting te geven om  nog eens terug te komen.

Natuurlijk kan je niet alle wandelingen zelf doen?

Dat zou fysiek onmogelijk zijn. Om nieuwe wandelingen te maken of te bedenken, ben ik genoodzaakt sommige zaken uit handen te geven om andere dingen te kunnen doen. Ik werk daarom met freelancers die weten wat er gebeurt in Brussel. Het hoeven zeker geen ervaren gidsen te zijn of mensen die een opleiding gevolgd hebben. Het gaat er vooral om de dynamiek te voelen binnen een groep en de persoonlijke interesse speelt uiteraard voor een groot deel mee. Ik vind het belangrijk dat niet steeds dezelfde verhaaltjes verteld of herhaald worden. Zo passeert de wandeling rond Street-art langs de haven en de vismarkt. Daar kan eventueel het historisch aspect ook aan bod komen, zonder een klassieke wandeling te zijn die alleen de Katelijne-wijk en de Vismarkt aandoet. Je kan deze al bekendere plekken ook vanuit een ander oogpunt bekijken en hiermee kan je mensen verrassen en inspireren.

Als gids passeer je langs verschillende plekken en organisaties, kende je Brusseleir! al?

Vroeger kwam ik al eens in het Goudblommeke in Papier. Ik leerde het kennen via een vriend die me op sleeptouw nam door de stad met de belofte dat dit stamineetje het meest charmante van Brussel was. Ik volgde er het reilen en zeilen op de voet nadat de zaak failliet ging en overgenomen werd door 4 mannen die niet de eerste de beste waren, waaronder Danny Verbiest, een jeugdidool, dat moet gezegd (lacht)! Ken je dat verhaal van de pralines die hij wilde maken en zijn experimenten, met wisselend succes? Hij maakte er eerst gevuld met Lambiek, maar die ontploften echter in zijn koelkast. Onderhand is de juiste combinatie gevonden en kan je in het Goudblommeke hun zelfgemaakte pralines eten met een vulling van kriek-Girardin, héérlijk bij de koffie. Ik ben echt opgelucht dat ze het café hebben kunnen laten verder leven en na verloop van jaren heb ik een band met de bezielers en de frequente bezoekers opgebouwd. Ik kwam er vrijwel dagelijks langs. Op die manier leerde ik Brusseleir kennen, omdat jullie toen in het aanpalende gebouw jullie zetel hadden. Door Chris en Stef, de barmannen,  werd ik destijds wel eens op de hoogte gesteld van jullie activiteiten zoals de Brusselse “konversoêsetoêfels” of wanneer jullie een Brusselse avond verzorgden in het zaaltje. Binnenkort komt er ook een Brusselse wandeling met typische Brusselse gerechten, figuren of organisaties en een echte Brusselse wandeling in ’t Brussels met Botje.

Vertel eens wie Botje is?

De naam Botje komt van chatbot, eigenlijk heb ik het principe van een chatbot nagebootst waarbij ik vooral aan de slag ben gegaan met het positieve aspect van deze voor sommige mensen irritante pop-ups, namelijk mensen verder helpen en hen iets op maat aanbieden. De coronacrisis was niet de aanleiding om met botje te werken, maar het heeft het hele proces wel in een stroomversnelling gebracht. Door de coronacrisis moest ik op zoek naar een alternatief voor de “tours”, omdat dat niet meer mocht. Toch wilde ik de mensen iets kunnen aanreiken om Brussel te ontdekken in hun eigen bubbel. Bazaar Botje is dus onze virtuele gids waarmee ik van een dienst een product ben gaan maken. Ik stelde mij de vraag waarom mensen naar Brussel komen en dat ben ik in dat product gaan stoppen. Het geeft ook vrijheid aan de mensen, ze hangen nergens aan vast en kunnen hun eigen programma samenstellen. Het botje voorziet in vrijheid en opties. Net als een echte gids neemt Botje je mee door Brussel. Je kiest zelf een van de Bazaar Trottoir- themawandelingen, de taal en wanneer en met wie je de wandeling wilt doen. Via Messenger krijg je alle info door en je bepaalt zelf op je eigen tempo hoeveel je wilt lezen, en waar je even halt wilt houden. Een interactieve tour waar je toch de begeleiding krijgt om de stad te verkennen. En wie weet binnenkort met een Brussels Botje.

Heb je iets met dialect?

In Kortrijk vinden ze dat mijn West-Vlaams Algemeen Nederlands geworden is (lacht). En mensen in Brussel merken soms dat er nog steeds een beetje Kortrijks in mijn taal sluipt af en toe. Als ik ‘geheugen’ zeg valt het immers niet te ontkennen. Ik ging op Erasmus in Nederland, dat was de meest exotische bestemming die we toen konden kiezen, ja. Daar leerde ik op mijn taal te letten, anders begreep niemand mij. Wanneer West-Vlamingen AN willen spreken, spreken ze gewoon trager. Mijn moeder speelt soms tolk voor mij als we op familiebezoek gaan. Ik heb wel een paar favoriete woorden zoals kobbenette (spinnenweb), seule (emmer) en wittekoko (schommel). In’t Brussels is dat ‘dasjteren’, al zeggen we dat in Kortrijk ook wel als het niet vooruit gaat. Misschien niet toevallig omdat ik niet zo handig ben . ‘We zijn op “vadrouille of “we zijn voesj” vind ik ook leuk en natuurlijk de smeuïge klassiekers zoals “tisj” en “pansj”! 

Valt er voor jou nog iets te ontdekken in Brussel?

Er valt zeker nog een en ander te ontdekken, dat maakt ook een beetje deel uit van mijn job. Ik moet er wel aan toevoegen dat ik redelijk behoudsgezind ben, ik ga graag uit in Brussel. Op plekken waar ik mij goed voel, kan je mij aan de toog vinden. Ik geraak overal thuis, ik zet mijn elleboog tegen de muur en alle wegen leiden wel naar het kanaal en ik vind de weg wel. De buurt waar ik woon aan het kanaal ligt mij nauw aan het hart. Ik ben een grote fan van mijn appartement in pakketbootstijl, dat vlak aan het water ligt in een bruisende buurt, waar vele werelden samen komen. Ik ben blij te kunnen vaststellen dat er aan die kant van het kanaal van alles aan het bewegen is en aan het veranderen is in positieve zin. Er kwamen ook veel nieuwe appartementen bij, ik ben benieuwd wat dat gaat geven. De nieuwe bewoners kan ik wel geruststellen en hen zeggen dat er veel veranderd is de laatste 10 jaar. Al talloze keren verloor ik mijn portefeuille op straat en elke keer kreeg ik hem terug dankzij de behulpzame, vriendelijke mensen die er wonen. Vroeger kwam er bijna niemand over de brug die Molenbeek met het centrum verbindt en ’s avonds al zeker geen vrouwen alleen. Dat is nu niet meer het geval, er is veel passage. Er kwamen ook een paar nieuwe cafés bij zoals de Midpoint, Bar du Canal en ook restaurantjes om te ontdekken. Het is er druk, mijn stamcafés zijn er. Als ik hier even aan wil ontsnappen trek ik naar het Ooievaarstraatje, een rustige impasse aan de Vlaamsesteenweg. De Godshuisstraat is nog zo’n stille plek, toch vergeleken met de drukte van de stad. Qua nieuwe plekken trek ik tegenwoordig graag naar de buurt rond Tour en Taxis, daar is van alles aan het veranderen in zeer positieve zin met bijvoorbeeld de renovatie van de Gare Maritime en de aanpak voor een groenere omgeving. Daarnaast is er ook veel aan het bewegen in de buurt rond de Abbatoir en de Heyvaertwijk in Anderlecht , onder andere dankzij Cultureghem en het Circularium. De wijk is gekend om haar industriële site en een grote cluster van autohandelaars. Via de installatie van Circularium gaan ze er voor de creatie van een plek bestemd voor productieve activiteiten met korte voorzieningsketens, voor actoren uit de culturele sector en voor het buurtleven. Een ruimte voor iedereen, waar men werkt, leeft en elkaar ontmoet.

Je vertoeft vaak in onze hoofdstad, is er werk aan de winkel?

Brussel sprak me enorm aan omwille van het internationale karakter. Maar ik vind het jammer dat iedereen apart leeft op zijn eigen eiland. Er zijn weinig uitgestoken handen waardoor het lijkt alsof het allemaal niet zo goed “geblend” raakt. We wonen met velen door elkaar maar we leven te weinig samen met elkaar. Wel naast elkaar, we begrijpen elkaar niet altijd, weten niet wat er in andere gemeenschappen gebeurt, komen elkaar niet altijd tegemoet. Ik vind het jammer dat iedereen zich terugtrekt in zijn eigen gemeenschap , wat niet bijdraagt tot de leefbaarheid. Ik heb de indruk dat je dat zelfs niet mág zeggen. Natuurlijk ligt dat ook een beetje aan mijn persoonlijkheid, als gids ben ik altijd op zoek naar een verhaal en verbinding met de mensen. Dat maakt dat ik benieuwd ben naar wat er zich achter de façades schuilhoudt. Van de man van de winkel aan de overkant vraag ik me al jaren af hoe hij het volhoudt om zijn winkel dagelijks te openen. De bakker vraagt me niet om bijvoorbeeld naar het trouwfeest van zijn dochter te komen. Allicht is dit typisch aan de stad op sommige plekken, iedereen is behulpzaam en vriendelijk en toch  is er een zekere afstand terwijl je elkaar vaak dagelijks ziet. Ik maakte ooit een wandeling met een aantal gesluierde vrouwen uit Molenbeek, dat was heel boeiend. Ze blokkeerden toen ik voorstelde om naar de Vismarkt te gaan uit angst dat ze uitgelachen, beschimpt of becommentarieerd gingen worden omwille van hun kleding. Ze kenden het daar ook helemaal niet. Zo zie je dat de omgekeerde beweging zich ook voordoet. Er heerst nog een groot wij- zij gevoel. Het hele Gewest is dan ook nog eens zo versnipperd, door de 19 gemeenten en de problematiek die daarmee gepaard gaat. Dat helpt  natuurlijk niet om een geheel te vormen. Zo werk je het creëren van de enclaves nog meer in de hand. Ik zou het fijn vinden mochten we elkaar méér vinden en mekaar proberen te begrijpen. Er is nog veel ruimte om er een mooie(re) stad van te maken. Er gebeurt tegenwoordig veel meer van onderuit, vanuit de bewoners zelf die dingen willen veranderen. De politiek pikt dat meer en meer op. Brussel is er een pak op vooruit gegaan qua internationale aantrekkingskracht. Nu moeten alleen de Belgen Brussel nog aantrekkelijk vinden (lacht)!

Hoe ziet de toekomst eruit?

Als het kan en we mogen weer meer buitenkomen hoop ik op nog meer mensen die de verborgen plekjes van onze hoofdstad willen zien 😊. Tegelijkertijd wil ik ook meer en meer met Botje aan de slag gaan om nog meer op maat te kunnen aanbieden. Je kan de info kiezen de je interesseert, zo veel of zo weinig als je wil. Er zijn een heleboel tips zoals cafés en restaurantjes die de moeite waard zijn. Ik vind het leuk de gidsenwereld uit te dagen en het elitaire, afstandelijke imago eraf te schudden en daarin te groeien. Er zijn tal van manieren om te gidsen, voor mij hoeft het niet saai te zijn en alleen geschiedenis of datums afhaspelen en mensen daarmee rond de oren slaan. Brussel vraagt net wat meer moeite, ze spreidt zich niet zomaar uit. Het vraagt een beetje tijd om haar te ontdekken, maar daarna is de liefde vaak onvoorwaardelijk! Ik wil de mensen goesting geven om er met mij of met Botje op uit te trekken. Het mooiste compliment is wanneer ze blijven terugkomen. Er is hier zoveel aan het “bougeren”. Brussel is nooit een voortrekker geweest in veel dingen, maar dat is stilaan aan het veranderen en dat is geweldig! Ik nodig elkeen dan ook graag uit om zelf zijn of haar favoriete plekje in de hoofdstad te komen ontdekken!

https://www.bazaartrottoir.be/

https://www.bruzelle.be/nl/

http://www.circularium.be/nl/

Geplaatst op

Greet Claes – CEO RINGtv – Ik kan dingen maar moeilijk half doen

RINGtv is al jaar en dag bekend in de brede Rand als dé regionale zender bij uitstek en biedt een venster op de regio Halle-Vilvoorde met de nodige aandacht voor Brussel, zonder het Vlaamse DNA uit het oog te verliezen. Er zijn de dagelijkse nieuwsuitzendingen die focussen op de berichtgeving uit de streek, maar het aanbod gaat verder dan,met een stevige portie sport op vrijdag en op zondag. In VIVA!  staan lifestyle, toerisme, wonen en genieten centraal. In Over De Rand wordt er wekelijks gefocust op het reilen en zeilen in de 19 gemeenten van de Vlaamse Rand. Een interessante mix voor de streekgenoten die willen weten wat er lokaal leeft. Samen met de hoofdredacteur Dirk De Weert was/is Greet Claes de drijvende kracht achter deze aanpak. Greet is  Algemeen Directeur bij RINGtv of ‘diegene die vaak ’s avonds het licht uitdoet’, zoals ze het zelf omschrijft. Het woord ‘DNA’ komt heel vaak voor in Greets woordenschat, net als‘drive’, want beide komen goed van pas om deze job goed te kunnen uitoefenen in deze sector. Opmerkelijk is dat  Greet zelf binnen de regionale zenders de enige vrouwelijke CEO is, astableeft! We zochten een gaatje in Greets agenda en polsten hoe het precies zit met haar Brussels DNA als partner van Brusseleir!

Ondertussen bestaat RINGtv al 25 jaar, hoe ben je daar terecht gekomen en is er veel veranderd in die kwarteeuw?

RINGtv is in feite een uit de hand gelopen hobby (lacht). Ik was één van de stichtende leden en lid van de raad van bestuur. Later –  in 2015 – ben ik fulltime bij de zender aan de slag gegaan. Na mijn studies in Gent ben ik als juriste in 1989 op een Brussels kabinet terechtgekomen in de periode vlak voor de gewestvorming. Mijn job bestond erin de Koninklijke Besluiten voor te bereiden naar aanleiding van de Europese afvalrichtlijn die samengingen met de installatie van de nieuwe Brusselse verbrandingsoven. Ik moet zeggen dat ik daar enorm veel heb geleerd, het was niet altijd even makkelijk en het ging er streng aan toe,  duizend keren moest ik opnieuw beginnen omdat het nog niet goed genoeg was. Maar na verloop van tijd begin je te beseffen hoe belangrijk woordkeuze is en maak je vanzelf de bedenking: moet dat daar wel zo staan en zegt het op die manier voldoende? Dus mijn eerste baas Michel Beerlandt ben ik nog steeds bijzonder dankbaar! In die periode heb ik ook veel mensen leren kennen die in Brussel wonen en er actief zijn of waren. Na ruim 20 jaar als CFO gewerkt het hebben in de wereld van het marktonderzoek ben ik als  Algemeen directeur begonnen bij RINGtv.  De zender evolueerde cross-mediaal : van een pure nieuwszender naar infotainment en 7/7 actief op website en social media. Van in het begin hadden we een regieovereenkomst voor de reclamewerving met Roularta. De technische faciliteiten levert Videohouse. Daarmee is de kous niet af, de afgelopen 10 jaren staan oude businessmodellen gebaseerd op de klassieke advertising onder druk en daarom is het belangrijk om zelf de inkomsten en de commerciële kant te managen. We zijn een vzw, dus we moeten ook financieel de risico’s beperken en daarom zijn juiste partners enorm belangrijk. Flexibiliteit en change management zijn daarbij zeer belangrijk en skills die iedere medewerker op RINGtv in de vingers moet hebben. En dat hebben ze ook! Ik ben best trots op mijn team.

Intussen beschikt RINGtv over een uitgebreid digitaal aanbod  zodat je, bijvoorbeeld,  ook buiten de regio op ons kan afstemmen of onze programma’s online kan bekijken. Het is superbelangrijk dat we ons nieuws kunnen aanbieden op een moderne manier. Willen de mensen bijvoorbeeld koken en zoeken ze een receptje, dan nemen ze hun i-pad om snel en makkelijk te swipen en tegelijkertijd aan de slag te gaan in hun keuken. Het gaat erom andere synergiën op te zoeken zodat we kunnen blijven voortwerken op een manier dat het financieel leefbaar is en interessant voor het publiek. Door mijn achtergrond laat ik regelmatig studies uitvoeren,  om zo ook een antwoord te bieden op de vraag: is regionale televisie voor de Vlaming nog relevant? Uit de bevraging en resultaten van dat onderzoek bleek dat er wel degelijk ruimte is voor regionale zenders en dat deze een platform kunnen aanbieden waar mensen van houden. Ik kan stellen dat we bij RINGtv een heel pluralistisch nieuws brengen, dat bovendien onafhankelijk is en waarin iedereen zich vertegenwoordigd voelt. Hiervoor ben ik Dirk De Weert (gewezen hoofdredacteur nvdr)  zeer dankbaar, 25 jaar lang hebben we lief en leed gedeeld en zetten we nu onze missie voort met een straf en gemotiveerd team onder leiding van Dirk De Mesmaeker (nieuwe hoofdredacteur nvdr).

Kan je iets vertellen over het partnership/de samenwerking met Brusseleir?

Door mijn jobsituatie, die zich vooral rond Brussel en de Rand concentreert, zit het DNA van Brussel onderhand ook wel in mijn bloed en zo ook het Brussels Volkstejoêter. De aandacht die we met RINGtv aan Brusseleir! en het Brussels Volkstejoêter besteden is natuurlijk ook gegroeid met de jaren in functie van de opgebouwde relaties met onze journalisten zoals Tom Serkeyn en Tina Deneyer bijvoorbeeld.

RINGtv is gehuisvest in Vilvoorde, we zitten met onze neus op Brussel bij wijze van spreken. Het theater dat het Volkstejoêter brengt is ook iets dat alle generaties aanspreekt. Jaarlijks programmeren een aantal gemeenschapscentra in de Vlaamse Rand de voorstellingen. We brengen jullie voorstellingen steevast onder de aandacht  en dat ontgaat  ons publiek niet. In het begin van de coronapandemie begon Brusseleir! met het concept ‘TV teige Corona’ waarbij we de theaterproducties ‘’n Kat es gin poos’ en ‘Bossemans en Coppenolle’ integraal uitzonden, we zijn hier meteen mee op de kar gesprongen en konden achteraf van een groot succes spreken. De mensen hebben ons vaak bedankt omdat we dit brachten. Nu de theaters gesloten zijn sinds geruime tijd kwam dit als een klein lichtpuntje. Ik moet zeggen dat Brusseleir! een zekere fanclub heeft binnen de RINGtv-kijkers (lacht). Geert Dehaes (Algemeen Directeur Brusseleir! nvdr) stelt vaak dat het zo belangrijk is dat we connecteren met de mensen uit de Rand, waar ook veel Brussel-lovers wonen.

RINGtv brengt nieuws en lifestyle uit de Rand, wie is jullie publiek?

Een groot deel van ons publiek is afkomstig  uit de Vlaamse Rand rond Brussel.  Een groot aantal hebben wel eens in  Brussel gewoond , maar zijn uiteindelijk naar de Rand  teruggekeerd of uitgeweken. Heel wat mensen die zich willen settelen, een gezin willen starten of nood hebben aan meer ruimte laten de stad op een bepaald moment in hun leven achter zich. Dat maakt wel dat deze mensen een zekere belangstelling behouden voor wat er in Brussel gebeurt.  Het Brusselse culturele leven kent een grote aantrekkingskracht. Wij hebben niet dezelfde connectie met Leuven, al was het maar omdat Brussel fysiek tussen Leuven en het overgrote deel van ons zendgebied in ligt. Simpel, je kan moeilijk rond Brussel op die manier. Uit bevragingen van ons publiek weten we dat de interesse voor Brussel er is.  Omgekeerd is dit ook het geval. Bijvoorbeeld het Festival van Vlaanderen Brussel dat jaarlijks  het Klarafestival organiseert in hartje  Brussel, trekt enorm veel bezoekers o.a. ook uit de Vlaamse Rand voor dit unieke evenement. Verder is er een fijne samenwerking tussen onze redactie en de nieuwsredactie van Bruzz waarbij informatie wordt uitgewisseld.

Heb je een favoriet Brussels woord?

Ik heb natuurlijk een band met Brussel door mijn professioneel leven. Maar ik woon in  Liedekerke en ging 15 jaar naar school in Ternat.  Ik spreek het dialect uit Liedekerke wel, maar niet elke dag. Spreken doe ik met vrienden of mensen die ik tegenkom. In ‘t ‘Likerts’ vind ik violet een leuk woord. Een skoen violet is een mooi meisje. Als ik een Brussels woord zou kiezen zou het ‘Brusseleir’ zijn. Dat zegt eigenlijk alles. Nen Brusseleir! Of ‘sjooke’, wat lieveling betekent of we gebruiken het ook wel als we het over éclairs hebben. Dan denk ik aan Luc Jenet, smakelijk verbonden met COOVI.

Wat is je favoriete plek in Brussel?

 Au Vieux Saint Martin op de Zavel. Dat is zo’n plek waar ik graag kom, het is er soms al een toneelstuk op zich door de joviale sfeer die er hangt. De tafeltjes staan er dicht bij elkaar waardoor je al snel aan de praat geraakt met de andere gasten of al eens een geanimeerd gesprek opvangt. Ik ben grote fan van de américain, die is nergens beter. Doe daar een fris wijntje bij en je kan je perfect laten meevoeren in de gezellige drukte die er heerst. De manier waarop de eigenaar de orders uitdeelt zie je nog enkel op Netflix😊. De Zavel met de winkels, musea in de buurt is vakantie.  Ik hou van de clash van culturen en de convivialiteit die er is.  Er valt altijd iets te beleven en ik hou van de ‘alles kan, niets moet’- mentaliteit. Je kan er bovendien op alle uren van de dag lekker eten en drinken.

Heb je een droom voor Brussel?

Ik zou 100 procent inzetten op meer veiligheid en bereikbaarheid. Brussel wordt stillaan de ver van mijn bed show voor veel Vlamingen. De dagdagelijkse grote en kleine rellen, breed uitgesmeerd door de nationale media geven Brussel een slecht imago. Er wordt zo een groot onveiligheidsgevoel gecreëerd.  Binnenkort zijn we ook nog enkel welkom met het openbaar vervoer, met fiets of te voet (lacht).

Brussel was altijd een bereikbare stad met een open, joviale en warme mentaliteit. De stad moet zeker leefbaar zijn voor wie er woont maar ook bereikbaar en economisch interessant blijven voor iedereen. Uiteraard moet er gewerkt worden aan mobiliteit en leefbaarheid , maar ik vind het tegelijkertijd even belangrijk dat je gemakkelijk op je bestemming moet kunnen geraken, ook als je ervoor opteert om niet in de stad te wonen. Een stad met voldoende en betaalbare parkeergelegenheid die toegankelijk blijft, lijkt mij een win-win situatie.

Hoe zie je de toekomst voor jezelf?

Voor mij is het belangrijk  dat we RINGtv steeds opnieuw kunnen uitvinden en dat er zo een stevige basis blijft voor lokaal nieuws.  Daarnaast wil ik vooral gezond blijven, de Covid-crisis leert ons dat gezondheid het hoogste goed is. Uiteraard hoop ik ook binnenkort terugkeren te keren naar Brussel als de horeca weer open mag. Ik kijkt uit naar de 8ste mei! Dat is echt het leuke aan de grootstad, we wonen  amper op 25 kilometer. In een wip ben je in the city, dat vind ik echt ontspannend en een ongelooflijk voorrecht. Fantastisch!

https://www.ringtv.be/

Geplaatst op

GROWFUNDING: “BRING BACK THE CITY’

De zon is van de partij en de stad gonst van  geruchten. Hebben ze het gehaald? Zitten ze al aan 100%? Ja. Amai, gelukkig! Het is een typisch voorbeeld van iedereen die zijn of haar stamcafé vooruit wil pushen als pionnen in een paardenspel. De rode lijn wordt aandachtig in de gaten gehouden. En dat heeft alles te maken met de ZUUR-actie van Growfunding. ZUUR! Geen betere beschrijving voor de verplichte sluiting van de cafés in Brussel niet beschrijven. De spontane ontmoetingen die we zo hard moeten missen. De toog die verweesd achterblijft. Het is zuur, pei. Vooral voor de cafébazen. Gelukkig zullen we door het succes van de ZUUR-actie nog allen kunnen borrelen in bruisend Brussel en misschien wel in je favoriete café. Je kon door het online kopen van een zuurbier of het kiezen van een andere reward in samenwerking met vele lokale Brusselse handelaren en partners vele Brusselse cafés een duwtje in de rug geven. Op deze manier konden zij een vooraf bepaald bedrag ophalen op te overleven. Frederik ,een van Brussels bekendste gezichten schaart zich met Growfunding achter het initiatief. Dat doet hij uiteraard niet alleen, maar met een team van veel mensen met een hart voor Brussel, waaronder ook Anne-Sofie Vandersmissen die de communicatie voor haar rekening neemt.

De Frisse nasmaak van een ZUUR-ontmoeting met Frederik en Anne-Sofie lees je hieronder.

Hoe is Growfunding eigenlijk ontstaan?

Frederik: Het hele gegeven is gegroeid vanuit een onderzoeksproject van de studiegroep Sociaal Werk aan de Odisee Hogeschool. Het idee bestond erin een sociaal project op te starten en daarbij lokale kleinschalige stadinitiatieven te steunen die op hun beurt bijdragen aan het creëren van een breder sociaal draagvlak. Growfunding is een spin-off van die studiegroep en is die methodologie gaan verfijnen en praktisch gaan toepassen om zo de sociale impact te maximaliseren. We gaan echt op zoek naar socio-culturele projecten en initiatieven die een meerwaarde bieden voor de stad – en nu ook voor heel België – en kijken per project naar de best mogelijke samenwerkingsverbanden. De doelstelling is niet om geld op te halen an sich, maar om een win-win situatie te creëren tussen partners en bij te dragen aan de lokale gemeenschapsvorming.

Ik geef een voorbeeld, stel je wil graag een buurtmoestuin opstarten, maar het hele project is net te kleinschalig voor het oprichten van een vzw en het ontvangen van subsidies. Om je droom waar te maken heb je een plan bedacht en met 3000 euro zou die prachtige buurtmoestuin al kunnen gerealiseerd worden. Dan helpt growfunding bij het opstarten van een campagne waarbij je bijvoorbeeld voor een bijdrage van 10 euro mag langskomen op de jaarlijkse BBQ met groentjes uit de tuin.

Soms zijn er projecten die niet meteen iets kunnen aanbieden, maar dan kan er gewerkt worden met rewards. Dan kan de lokale bakker voor tien euro een ontbijtmand voorzien, hij komt in de picture en jij kan je favoriete café steunen. Het is in feite een heel simpel systeem waarbij verschillende netwerken met elkaar in verband worden gebracht waardoor je een hefboomsysteem verkrijgt en bijdraagt aan het gemeenschapsgevoel. Dat hefboomsysteem zie je ook terugkomen bij ZUUR.

Dat is ook het idee van de ZUUR-actie voor het redden van de cafés?

Anne-Sofie: ik was nog maar net bij het team toen ze me zeiden dat ze iets tof gingen doen voor de cafés in Brussel die het hard te verduren krijgen tijdens deze coronacrisis.

Frederik: de cafés moesten noodgedwongen dicht, er kwam geen geld meer binnen. Dat was een grote klap, maar ook voor de lokale bevolking en bij uitbreiding de handelaars en andere commerçanten in de buurt van cafés. Cafés zijn echte motors van de samenleving, naast het feit dat ze een thuis bieden aan hun habitués, laten zij de gemeenschap draaien door ontmoetingen en institueren zij een wij-gevoel.

Per café gaan we op zoek naar verschillende partners voor het aanbieden van rewards. Het mooie is dat beide kanten, zowel de cafés als de handelaars er iets aan verdienen en in the picture komen. Voor ons is de meerwaarde ook van belang. Door de rewards maken we het lokaal netwerk sterker, geven we meer uitstraling aan de partners die op hun beurt ook meer mensen kunnen bereiken. De wederkerigheid is hierin cruciaal voor ons, het is in feite ook een steun voor de gemeenschap rond de cafés die het ook moeilijk hebben. ZUUR creëert dus een dubbele impact: we helpen  de Brusselse cafés in moeilijkheden én promoten tegelijkertijd de Brusselse economische actoren en sociale organisaties. De actie is van start gegaan begin februari en loopt tot eind mei.

Anne-Sofie: een van de rewards is een ZUUR-bier. Dat is in feite een speciaal voor de gelegenheid gebrouwen bier dat mensen kunnen aankopen om hun café te redden.  Een ZUUR bier gebrouwen door de microbrouwerij En stoemelings met een lambik van de geuzebrouwerij Cantillon. Er wordt ook een rabarberlimonade aangeboden voor de niet-alcoholische versie van Simone a soif. Eigenlijk had het een geuze moeten worden, iets typische Brussels maar eer dat gebrouwen is iedereen corona al lang vergeten. Het ZUURbier is er wel op geïnspireerd, samen met de woordspeling die de zure smaak van de  sluiting van de cafés wil benadrukken, die moeilijk te verteren is voor de burgers. Het is ook een manier op de growfunders naar de toog te drijven om hun reward op te halen eens de horeca weer open mag. Wist je dat En Stoemelings zelf ooit gestart is als een growfundingproject?

Frederik Lamote

We mogen wel stellen dat de ZUUR-actie een succes is?

Anne-Sofie: Dat klopt. Het is een groot avontuur. Er is veel solidariteit tussen cafés en partners. Maar ook daarnaast zijn mensen tot veel bereid. Zo heeft het bekende Brusselse reclamebureau TWBA de campagne uitgedacht voor ons. We hebben ook veel geluk gehad met partners als Telenet, BX1 en Bruzz die meteen mee waren en op de kar sprongen om de campagnes te ondersteunen. In de ZUUR-actie is er ook aandacht voor diversiteit: De cafés waren immers van allooi van volkscafés tot gerenommeerde zaken en ook de LGBTQI-gemeenschap deed mee. We hebben een leuk contact met de cafés en organisaties. De man van Archiduc belde me afgelopen week op, gewoon om te vragen hoe het met me was. Dat benadrukt het sociale aspect van de ZUUR-campagne.

Frederik: Growfunding begeleidt normaal gezien zo’n 60 campagne per jaar. De ZUUR-actie alleen telde maar liefst 80 campagnes. Dat zijn 80 cafés en 128 rewardpartners! Gelukkig hadden we al een sterk netwerk opgebouwd door de jaren heen met growfunding zelf. Vele partners zoals de Stoemlingsbrouwerij konden we dus gewoon opbellen met een voorstel en vragen: hé doet ge niet mee? Op dit moment kan er niemand meer bij. Er komt ook veel bij kijken en het moet beheersbaar blijven natuurlijk. Je gaat langs bij de cafébazen, dan luisteren we vooral veel. Op die manier kunnen zij hun hart luchten, leren we hen beter kennen en kunnen we een goede samenwerking op poten zetten met de juiste partners. Dat schept een band. Ik heb aan alle cafés beloofd persoonlijk te passeren als het weer mag, ik geloof dat ik wel een tijdje zoet ben.

Brusseleir is ook een van de partners tijdens de ZUUR-actie?

Anne-Sofie: onze job bestaat er ook in bepaalde campagnes die moeilijker lopen te pushen. Zodat ze hun einddoelstelling halen. Het is niet verplicht dat ze het vooropgestelde bedrag halen natuurlijk, maar we doen wel ons best om dit te bewerkstelligen. In dit kader is er bijvoorbeeld een filmpje opgenomen met José Géal van Theater Toone en Geert Dehaes (Algemeen Directeur bij Brusseleir!) om de actie van Toone te ondersteunen en een breder publiek aan te spreken. Brusseleir! zou indien het mogelijk gemaakt kan worden meewerken aan een online benefietconcert met Filip Jordens, Monk café, Het Goudblommeke in Papier en Archiduc. Enerzijds om de mensen te bedanken voor hun massale steun en anderzijds om de sociale projecten en cafés die het wat moeilijker hebben nog eens extra onder de aandacht te brengen. Op die manier wordt iedereen die hieraan meewerkt er beter van. Brusseleir doet ook mee aan de rewardzijde en biedt ’t Kakkenesjke’ aan, een boek over het Brusselse dialect door Marcel De Schrijver aan. Het is o.a. bij Theatre de Toone een van de rewards die de growfunders kunnen kiezen. Om onder andere de campagne van Toone een duwtje in de rug te geven, zetten we jullie en José Géal van het Theater in de kijker in een video. Ook al is het niet verplicht om het vooropgestelde bedrag te behalen, samen met Brusseleir doen we er dus alles aan om zoveel mogelijk op te halen voor Theatre de Toone!

Had je voordien al van Brusseleir gehoord?

Anne-Sofie:  door jullie stickeractie had ik al een beetje kennisgemaakt met wat Brusseleir doet. Ik vond dat keileuk die Brusselse woorden en uitdrukkingen die je bij bepaalde cafés kon lezen.

Frederik: toen ik les gaf op de sociale school maakte ik steevast een oplijsting van alle sociale organisaties die Brussel rijk is, Brusseleir mocht natuurlijk niet in dat overzicht ontbreken. Als je vertoeft in de wereld van sociaal voelende organisaties kom je al snel uit bij die spelers uit en wat ze betekenen voor een stad als Brussel, dat geldt ook voor Brusseleir met als missie de promotie van het dialect.

Kom jullie zelf uit Brussel? Of heb je een link met een ander dialect?

Frederik: Ik noem mijzelf een Brusselaar. Ik kom uit de driehoek Molenbeek, Anderlecht en Dilbeek, ik heb die taalgrens daar niet gelegd he (lacht). Daardoor versta ik het Brussels zeker wel en kom ik er af en toe wel eens mee in contact. Zelf spreek ik het niet goed. Maar ik ben hier opgegroeid, op zich ben ik zeker wel mee met het Brussels met zijn aparte tongval die je bij mij ook terugvind. Als je mij hoort spreken, hoor je meteen dat ik uit het Brusselse kom.

Anne-Sofie: ik kom uit het Limburgse, meer bepaald uit Borgloon. Toen ik naar Brussel kwam op te studeren aan de VUB, ben ik hier maar 1 jaar gebleven en terug naar Leuven gegaan. Maar sinds een jaar of vijf vond ik toch de weg terug en woon ik hier graag in hartje Brussel. Eigenlijk is het een groot dorp!

Anne-Sofie Vandersmissen

Wat is jullie favoriete plek in Brussel?

Frederik: dat hangt af van wat ik wil doen. Gewoon een beetje hangen dat kan aan de Place Saint Catherine, dat we liefkozend 54 noemen. Als ik op mijn gemak een pintje wil drinken en wat muziek luisteren klim ik ’s avonds wel eens over het hek van het Sint Pauluspark. Ik ga graag naar de Midpoint, Brasseurs en Brasserie Verschuren of Au Duc du Brabant als het wat dichter bij huis mag zijn. Ik woon vlak aan Simonis, dat is ideaal, ik geraak altijd thuis van waar ik ook kom en dat in eender welke staat (lacht)!

Anne-Sofie: ik kom heel graag buiten om volk te zien, zoals veel Brusselaars. Dan zit ik graag in café Brasseurs of Archipel. Je komt altijd wel iemand tegen. Nu met de lockdown is dat een beetje moeilijk, maar ik heb wel een paar andere plekjes ontdekt zoals het platform in de Koningstraat. Achter de Congreskolom is een heel groot dak van een gebouw waar je wel op mag en vanwaar je over half Brussel uit kijkt. Heel mooi is dat!

Frederik: Hé, ik kom daar ook van tijd tot tijd (lacht)!

Heb je een favoriet Brussels woord?

Frederik: Pertang! Dat is een soort van Brusselse versie van het Franse ‘pourtant’. De mensen kijken altijd raar op als je dat zegt. Voor mij klinkt het heel natuurlijk. Je merkt dan meteen wie ook van Brussel is!

Anne-Sofie: Woorden als Ketje, fieu en zo, kende ik als Limburgse niet eens! Echt een favoriet woord heb ik niet, ik hou vooral van het vernederlandsen van sommige Franse woorden. Zoals nu ik mijn voet gebroken hebben zeggen ze: ‘ah ge zijt gehandicapeerd’, van ‘handicaper’. Dat vind ik wel verrijkend en grappig. Ze zeggen dat Limburgers zingen wanneer ze spreken. Maar ik vind Brussels eigenlijk ook een heel melodieus dialect. Dankzij José Géal ken ik nu ook het woord poechenel, dat is het laatste woordje dat ik leerde (lacht)!

Wat wil je nog bereiken?

Anne-Sofie: ik ben een beetje afgestapt van grote dromen en ambities en gaan beseffen dat ik me beter voel door de dingen een beetje te relativeren. Ik was niet op mijn plaats in grote bedrijven, gelukkig heb ik dat kunnen loslaten en werk ik nu hier. Voor een project waarin wat ik doe een verschil maakt én met leuke collega’s. Wat wil een mens nog meer? Een vijgenboom planten misschien op mijn eigen stukje grond?

Frederik: ik zit altijd met ideeën in mijn hoofd. Het zou kunnen dat we binnenkort weg moeten uit het pand waar we nu in zitten. Dan zou ik voor de nieuwe plek een duurzame uitvalbasis uitkiezen waar een café aan is. De opbrengst gaat er maandelijks naar een ander project. Met elke pint is er een sociaal project een stap dichter bij het verwezenlijken van hun doel. Alle, we drinken er nog ene voor dit of dat (lacht). Het zou een fijne manier zijn om via de projecten en habitués mensen te leren kennen en dan leer ik elke keer iets anders bij.

Heb je een droom voor Brussel?

Anne-Sofie: De stad heeft veel troeven: parken, cultuur, cafés, diversiteit, maar het kan nog groener en diverser denk ik. Zeker nu de gentrificatie zichtbaar begint te worden, droom ik van een eigen plek voor iedereen hier in Brussel.

Frederik: Brussel is een stad met veel vrijheden. Nu is dat niet meer zo. Brussel is Brussel niet meer. Je kan niet gaan en staan waar je wil en dan is er nog die avondklok waarbij je over je schouder kijkt of er geen politie is of iets dergelijks. Ik wens echt dat alle dingen zoals een bruisende horeca en gaan en staan waar je wil, echt terugkomen en liefst nog ne meter meer. Bring back the city!

Meer weten over de ZUUR-actie en Growfunding: www.growfunding.be/zuur

Geplaatst op

Philip Vandewalle & Bram Vanhengel

De een is een geboren en getogen Brusselaar, de ander opgegroeid in Sint-Genesius-Rode in de groene rand. Toch is er een passie die hen verbindt, auto’s, racen, motoren en zelfs Brussel misschien. Afgelopen zomer starten ze samen een nieuw verhaal aan de Akenkaai in het hartje van de hoofdstad. Een fonkelnieuwe “Polestar Space” op een site op een zucht van het bruisende leven waar we allen zo naar snakken, klaar om ontdekt te worden. Ze zijn content en glimlachen als jonge ketjes in een speelgoedwinkel. Maar er is ook de gedrevenheid, kennis van zaken en veel goesting om er iets van te maken. Ze willen graag bijdragen aan het Brussels mobiliteitsplan met een groene vloot en duurzame antwoorden in een steeds veranderende sector en wereld. Het accent ligt echter steeds op Brussel. Lokale jongens die willen voosjdoen in Brussel!

Kan je iets vertellen over de samenwerking met Brusseleir!, Philip?

Toen ik de Volvo De Smet overnam van Marc Vanoverstraeten heb ik de link met Brusseleir! bewust behouden, omdat ik het in de eerste plaats een leuk concept vind. Tijdens de Weik van ’t Brussels werken we bijvoorbeeld samen om een talkshow op poten te zetten met aandacht voor Brussel en het dialect. We pikken met het personeel ook een voorstelling mee van het Brussels Volkstejoêter. Wat zij brengen is op een manier gebracht dat het toegankelijk is voor iedereen. De meeste van onze mensen gaan anders nooit naar het theater en toch is dit telkens een voltreffer bij ons team. We steunen Brusseleir! graag enerzijds omwille van de leuke events die we organiseren maar anderzijds ook als organisatie. Omdat zij de Vlaamse taal in de Brusselse regio uitdragen en dat is een verademing. Zelf ben ik Vlaming uit een faciliteitengemeente en spreek dan ook even gemakkelijk Frans maar vind het wel belangrijk dat het Vlaams ook aanwezig blijft in Brussel. Het is een goede mix, Bram en ik veranderen tijdens een conversatie soms wel 3 keer van het Frans naar het Nederlands. Ik beschouw mijzelf in principe als Brusselaar uit de rand. De klanten in onze filialen zijn Brussels, we zijn ook Volvoverdeler in en rond Brussel. Het hele gegeven bevordert de synergie tussen de Brusselse klanten en Brusseleir!, onrechtstreeks dragen we hierdoor bij aan de Brusselse cultuur en het dialect waar we beiden veel plezier en voordeel uit halen.

Hoe is de samenwerking tussen jullie beide tot stand gekomen?

Philip: De groep Sterckx – De Smet telt ondertussen een honderdtal personeelsleden en een echt managementteam. Dankzij hun professionaliteit, inzet en harde werk, kan ik mij vooral bezig houden met het ontwikkelen van projecten en mobiliteitsoplossingen bedenken. Op dit moment hebben we 4 Volvovestigingen in Zellik, Halle, Drogenbos en Sint Genesius Rode. Daarnaast is er een Suzuki, Kia, en Isuzu garage in Halle en onze carrosserie. In Zellik starten we tevens met onze e-bike shop onder de noemer ‘Bike 4 Mobility’ waar we bv. ook willen samenwerken met bedrijven die over mobiliteitsbudgetten beschikken waarbij hun werknemers kunnen gebruik maken van de pakketten die we voor hen op maat samenstellen. Het kan dan gaan om een package waarbij ze een bedrijfswagen kiezen in combinatie met een elektrische fiets of een abonnement op het openbaar vervoer. Er komt ook nog Lotus Brussels bij. Zij beschikken nu nog niet over elektrische wagens, maar dit zou binnenkort wel de bedoeling zijn. Weldra maken we de locatie bekend aan het grote publiek, spannend! Vervolgens is er ook nog de Polestar Space in hartje Brussel aan het water waar we ons nu bevinden. Zo beschikken we in principe over alle quasi alle merken die beheerd worden door Geely. Geely Automobile is een Chinees groep en eigenaar van Volvo Polestar en Lotus, ze produceren zelf ook auto’s, scooters en lichte motorfietsen. Om de Polestar Space te beheren dacht ik meteen aan Bram. We kennen mekaar door onze gezamenlijke passie voor racen. Waarbij we ook naar het buitenland trokken, al die uren samen in een mobilhome, dat schept een band (lacht). Bram: Ik was uitgekeken op mijn job bij Maserati en Ducati, ik werd gek van die Italianen (lacht)! Toen Philip mij voorstelde om samen te werken heb ik geen seconde getwijfeld. De Polestar Space en deze plek voelt als thuiskomen voor mij. De bedoeling is om groene mobiliteit te promoten en support te geven aan verenigingen die duurzame mobiliteit hoog in het vaandel dragen in het kader van het Brusselse mobiliteitsplan 2030.

Wat is de filosofie van het Polestarmerk en de vestigingskeuze?

Initieel wilde Polestar eerder voor een locatie opteren op de Place Stephanie, de Louisalaan of de Dansaertwijk, vertelt Philip. Investeringsgewijs was dat voor ons om te beginnen onbetaalbaar als privé-investeerder. Bovendien zijn deze plekken moeilijk bereikbaar om testritten te organiseren. Er moet ook rekening gehouden worden met hoe Brussel gaat evolueren. Rond de Noordwijk is er al jaren het een en ander aan het veranderen, in de positieve zin. Het aanleggen van de Suzan Daniel brug over het kanaal zal ook de relatie met het gebied rond Tour en Taxis bevorderen. Deze brug zal de Havenlaan verbinden met de Willebroekkaai en is uitsluitend toegankelijk voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer. Tegenwoordig is er veel beweging aan de Brusselse waterlopen en wordt het water meer en meer bij de stad betrokken. De buurt hier is ook heel progressief en de inwoners zijn een mix van young potentials, kunstenaars, muzikanten en vrije beroepen en telt bv ook heel wat holebi’s. Heel anders dan het publiek van de Louizalaan. Dit publiek staat ook veel dichter bij het profiel van onze klanten of potentiële klanten. Natuurlijk is er een risico aan verbonden gezien de omgeving en de gekende situatie rond de vluchtelingenproblematiek, maar dat valt in de realiteit echt heel goed mee. Wij hebben nog geen enkel incident meegemaakt in die zes maanden tijd en we zien de buurt dagdagelijks veranderen. We zijn makkelijk bereikbaar, iedereen kan hier vlot parkeren en dat is superhandig voor onze testritten. Voorlopig hoeven we het ook niet te hebben van de passage. De mensen die ons op dit ogenblik opzoeken, zijn mensen die geïnteresseerd zijn in de Polestartechnologie. Ik denk dat we een uitstekende keuze hebben gemaakt en ben blij dat we dit in 1000-Brussel kunnen realiseren. Onze medewerkers die vooral uit de rand afkomstig zijn beginnen Brussel stilaan meer en meer te appreciëren door deze schitterende centrale uitvalbasis. Als de site helemaal af gaat zijn, wordt het magnifiek.

Waarom zou je de aankoop van een Polestar zeker moeten overwegen?

Bram: Polestar is met haar elektrische vloot hét product bij uitstek voor Brussel. Het is immers niet zomaar een merk en wil de Co2 uitstoot zoveel mogelijk reduceren. Sterker nog, ze willen dat de sector volledige transparantie vertoond ten aan zien van de CO2 uitstoot. Polestar wil een 100 procent recycleerbare wagen produceren op de meest duurzame manier en dit gegeven doorzetten tijdens de gehele levensduur van de wagen. Daar slagen ze op dit moment al behoorlijk in. De tapijten zijn vervaardigt uit oude visnetten, de zetels van gerecycleerde duikerspakken. Voor de stoffenbekleding word de 3D snit gebruikt, waarbij er gewerkt word met gerecupereerde PET-flessen. In de toekomst gaan ze allicht nog verder door het vervaardigen van deurpanelen uit vlas, die met een soort hars verhard worden en de zetels zouden dan bestaan uit herwonnen kurken. De voertuigen worden ontworpen in Zweden en geproduceerd in China. Polestar is een zusterbedrijf van Volvo dat veiligheid als topprioriteit beschouwd. Volvo wil bijvoorbeeld naar 0 verkeersdoden in een Volvo. Ze waren de eerste op de driepuntsgordel te introduceren in 1958, zowat de hele automobielsector zou hen hierin volgen. Polestar heeft dezelfde veiligheidsfeatures opgenomen en stelt dus veiligheid en het milieu voorop. Het bewijs daarvoor ligt erin dat onze oudere klanten resoluut kiezen voor deze duurzame wagen om iets terug te kunnen voor hun kinderen zodat ze aan de klimaatverandering kunnen beantwoorden, hoe schoon is dat?

Had je altijd al in de auto-industrie willen werken, Philip?

Ik wilde absoluut zeker in de autosector aan de slag maar had nooit gedacht dat ik nog zelf concessiehouder zou kunnen worden, ik dacht altijd 20 jaar te laat te zijn geboren. Door de opleiding die ik volgde aan het IVA, een aangepaste vorming binnen de automobielindustrie, kon ik vrij snel in een managementfunctie aan de slag en gelukkig heb ik de zaak nadien kunnen overnemen van Marc Sterckx. Je moet soms chance hebben maar de uitdaging ligt erin telkens opnieuw te puzzelen en te durven. Durven, zodat er uiteindelijk iets gebeurd op een verstandige manier. Soms lukt dat, soms niet. Het valt voor dat je veel tijd in een project steekt, dat aan het einde van de rit niets wordt door factoren die je zelf niet in de hand hebt. Alles moet kloppen en in elkaar passen. Maar dat lukt ook alleen als je er actief mee bezig bent en je omringt met de juiste mensen. Dankzij mijn team is dit mogelijk. De sector waarin we ons voort bewegen evolueert ook zodanig snel dat we er wel mee bezig móeten zijn.

Hoe zat dat voor jou, Bram?

Ooit begonnen aan een marketingopleiding, ben ik door mijn passie voor motoren bij de Italiaanse verdelers beland. Voordien had ik al een licht anders parcours afgelegd. Ik was voorzitter van het jeugdhuis ’t Schabernak in Evere en presenteerde een programma bij FM Brussel op vrijdagavond dat ‘Jugendstil’ heette. We overliepen de festiviteitenagenda tussen acht en tien uur ’s avonds om de luisteraars te informeren alwaar zij hun beste been konden voorzetten of zichzelf verliezen in een dik feest. Ik maakte zelfs de overgang mee van de Dansaertstraat naar Flagey. In zo’n radioprogramma kruipt behoorlijk wat voorbereidingstijd en werk, waardoor het team na lange tijd voor bekeken hield omdat ze het simpelweg niet meer konden opbrengen. Dat betekende het einde van het programma. Maar het Brusselen is nooit gestopt, ik was actief bij Brossella enzovoort. Maar kijk, nu kan ik samen met mijn kameraad en teammate dit verhaal waarmaken!

Hebben jullie een favoriete plek in Brussel?

Philip: ik moet zeggen dat ik de kanaalzone waar we ons met de garage bevinden enorm gaan appreciëren ben. Ik kijk uit naar het einde van de werken, de komst van de brug en de evolutie van de wijk met de terrasjes en voetgangerzone langs het water. In de zomer is het hier zalig toeven door zons op- en ondergang die je hier goed kan zien. Het is heel anders dan het Brussel dat ik ken uit mijn jeugd. Doe mij maar de Westkant van Brussel! Voor mij is dat de Vlaamsesteenweg, vertelt Bram. Ik kan er zelfs alleen naartoe trekken en kom er altijd wel iemand tegen die ik ken. Maar ik ben ervan overtuigd dat de Gare Maritime en Tour & Taxis-site mijn nieuwe lievelingsplek gaat worden, eenmaal de gloednieuwe bars en restaurant er af zijn. Er wonen veel Nederlandstaligen en er heerst een goede vibe.

Wat is jullie favoriete Brusselse woord?

Ket!, zegt Bram. Het staat ook op mijn motorhelm. Klet zou ook nog eens kanshebber kunnen zijn bij benadering. Of froesjeleir (lacht)! Dat zijn wel typische Brusselse woorden natuurlijk. Voor mij is dat voosjdoon, voegt Philip eraan toe. Dat past ook goed bij de filosofie van onze job.

Hebben jullie een droom voor Brussel?

Een properder Brussel met een evenwichtig mobiliteitsplan waar naar duurzame oplossingen wordt toegewerkt. Op korte termijn zien we graag de horeca terug opengaan natuurlijk. Want Brussel zonder horeca is maar doods. Maar ik denk dat vele mensen reikhalzend uitkijken naar de heropening van de cafés en restaurants.

Is er iets dat jullie zelf nog graag willen bereiken?

Philip: Verder doen zoals we nu bezig zijn, zou mooi zijn. Groeien en diversifiëren afhankelijk van wat zich aandient. Bram volgt Philip hierin. We willen blijven werken aan onze Brusselse positionering. We zijn een lokaal bedrijf gedragen door lokale mensen, Belgisch met een lokaal DNA. De persoonlijke verbinding met de klant binnen de regio waarin we werken vinden we bijzonder waardevol. Streekbinding is van primordiaal belang! We zijn mensen van de streek en blijven dat ook, we streven ernaar als team om dat karakter te vrijwaren en te behouden zodat mensen zich bij ons thuis voelen.

— De vestiging van Polestar Brussels is te vinden aan de Akenkaai 39, 1000 Brussel

Geplaatst op

Ineke Le Compte

Tegenwoordig kunnen we niet om de media heen, meer dan ooit lezen we en zijn we op zoek naar informatie. Tv Brussel, Fm Brussel kennen we tegenwoordig als Bruzz. En Bruzz is goed bezig. Steeds meer jongeren vinden de weg naar de Bruzzkanalen. Dat is mede dankzij Ineke Le Compte, onze copine deze maand en die als commercieel directeur bij Bruzz bijdraagt aan de missie om het Brussels tot bij de (niet)Brusselaars te krijgen. Bovendien houdt ze van Brussel en heeft ze iets met taal door haar Romaanse studies. Benieuwd of ze op het einde van ons gesprek haar favoriete Brussels woord kan uitspreken?

Wat is je link met Brusseleir?

De link was er al voor ik commercieel directeur bij Bruzz was. Ooit lang geleden deed ik ‘Eie ma Vast’ van Marcel de Schrijver cadeau toen ik in Brussel kwam wonen. Het boek is een voorloper van “ ’t Es on aa naa” of de Franstalige versie “ ’t Kakkenesjke” waarbij er een oplijsting wordt gemaakt van Brusselse woorden en uitdrukkingen, aangevuld met anekdotes en weetjes van informanten. Dat leek me een geschikte attentie voor een nieuwkomer. Voordien had ik wel al gehoord van het Brussels Volkstejoêter. Later ben ik ook zelf naar de voorstellingen gaan kijken. Dat vond ik telkens plezant. Anders dan wat er gebracht wordt in vele Nederlandstalige theaterstukken, is een avond Volkstejoêter complexloos amusement met een verhaal waarbij je je een glim – of schaterlach laat ontlokken. Pas op, wat er op de scène verschijnt van Nederlandstalige gezelschappen is van hoogstaande kwaliteit en daar is niks mis mee, maar het is eerder serieus opgevat en daar vindt het BVT een goede middenweg vind ik.

Wat doe je in het dagelijks leven?

Ik ben aan de slag als commercieel directeur bij Bruzz, dat wil zeggen dat alles wat niet redactioneel, technisch, human resources, enzovoorts bij mij terechtkomt. We zijn een multidisciplinair team en staan in voor de verdeling van het Bruzz magazine, de promotie van Bruzz en het aanbieden van advertentieruimte, televisie – en radiospots. Dat is ook meteen de link met Brusseleir! waarbij we de communicatie verzorgen zodat Brusseleir! via onze kanalen hun publiek kan bereiken voor het aankondigen van evenementen of de bekendheid rond de organisatie kan vergroten. Uiteraard werk ik hier graag aan mee. In het bijzonder vind ik het leuk lezersacties op poten te zetten waarbij ze kans maken op bijvoorbeeld een DVD-voorstelling in het stadion van voetbalploeg RWDM. Het is verfrissend om deel te mogen uitmaken van deze events met een bijzonder goede Brusselse sfeer waar je ziet dat je lezers, luisteraars of kijkers enthousiast over zijn. Via het contact en het partnership met Brusseleir! kan ik zelf al eens een event meepikken om het Brussels Bruzznetwerk te vergroten en nieuwe contacten te leggen. Dat en de ambiance die de events met zich meebrengen maken dit tot een verrijkende ervaring die voor beide partijen heel waardevol kan zijn.

Spreek je Brussels of heb je een band met een ander dialect?

Zelf ben ik afkomstig uit Aalst, daar spreken ze natuurlijk het dialect der dialecten. Maar het is ook een Brabants dialect zoals het Brussels, wat misschien opvallend is voor een Oost-Vlaamse stad. Ik begrijp het Brussels vrij goed, ik heb er alleszins weinig moeite mee. Ik weet natuurlijk niet hoe dat is voor mensen die er verder van af staan, letterlijk of figuurlijk. Zelf spreek ik geen dialect. Ik vind het wel leuk om dialecten na te doen, ik hoef er zelfs niet veel voor te doen, het is een niet te onderdrukken neiging. Twee jaar Kortrijk en ik spreek West-Vlaams. Het Aalsters heeft daarentegen wel geen makkelijke tongval maar dat deert me niet. Het gekke is ook dat Aalsters niet overal in Aalst hetzelfde klinkt, mijn vader is afkomstig uit Aalst zelf, mijn mama haar roots liggen in Haaltert, en de familie van mijn vriendinnetje kwam uit Niewerkerken (ook wel bekend als Reetveerdergem). Opvallend hoe op elk van die plekken op een verschillende manier wordt gezegd dat ze hun huis gaan kuisen of naar huis gaan. Ook al ligt er slechts een kleine 3 km tussen. Mijn moeder heeft er nu wel spijt van dat ze het dialect niet heeft doorgegeven, dat was nu eenmaal de trend toen ik opgroeide.

Hoe ben je in Brussel terechtgekomen? En wat is er je favoriete plek?

Dat komt door de wereldreis die ik 20 jaar geleden maakte. Voordien had ik niet echt iets met Brussel, ik studeerde in Kortrijk en Leuven, dus in de hoofdstad kwam ik niet zo vaak. Ik heb me wel geamuseerd in Leuven, daar niet van. Maar na een around the world ticket wist ik dat Brussel de enige plek was waar ik nog zou willen wonen die me in België zou houden. Met andere woorden, de enige optie die exotisch genoeg was om te blijven. Ik woonde in de Rue Locquenghien in het centrum. Die ligt niet zo gek ver van mijn favoriete plek in Brussel, de Vlaamsesteenweg, voor mij de straat bij uitstek met een mélange aan verschillende dingen. Er waren cafés, restaurants, winkels om trouwkledij te kopen en zelfs een taxidermist. Vroeger was naast de fotowinkel zelfs een dierenwinkel, daar ging ik met mijn kinderen regelmatig naar de papagaaien kijken. Als je je schoenen aandoet, gaat mijn parcours préféré als volgt: we starten aan De Walvis, dan gaat het naar Resto Henri, langs de Varkensmarkt richting pauze bij Lutgarde, de Laboureur of de Chicago Trattoria en dan uitbollen richting Monk. De straat verandert en toch blijft alles hetzelfde. Nu woon ik in Sint Jans Molenbeek en dat bevalt me heel erg. Er is veel leven en passage. De mensen zijn er vriendelijker dan elders naar mijn gevoel en voeren een positieve communicatie in de straten. Dat vind ik heel aangenaam.

Wat is je favoriete Brussels woord?

Oh, dat vind ik een moeilijke vraag! Ik hou van de mengelmoes die ik bij jongeren hoor, die een mix van Frans, Arabsich en Nederlands is. Het woord Krabachoucha bijvoorbeeld, dat kribbel krabbel betekent naar het tekentalent van peuters en kleuters dat af en toe qua lijngebruik te wensen overlaat. En ik hou van het gemengde taalgebruik met geregeld een ‘à l’aise’ of een ‘t’inquiète’ tussen. Het woord dat ik écht geweldig vind, kan ik eerlijk gezegd niet uitspreken. Het gaat in de richting van ‘pei’, maar sommigen zeggen ‘patj’. Jammer dat ik het zelf niet goed kan zeggen (lacht)!

Heb je een droom voor Brussel?

Ik wens dat meer mensen zich hier goed voelen. Er is natuurlijk de bestuurlijke complexiteit die veel zaken bemoeilijkt en op de lange baan schuift. Maar samen en gezelliger lijkt me het juiste streefdoel, ook al klinkt dat een beetje naïef optimistisch. Dat Brussel zonder haar uitdagingen uit het oog te verliezen, toch verkeerbaarder wordt, voor méér mensen een betere plek om te leven. Dan komt er vanzelf minder negativiteit rond het imago van Brussel.

Zijn er nog dingen die je voor jezelf wil bereiken?

Nu ik erover nadenk kom ik tot de conclusie dat ik zeer gelukkig ben met wat ik heb. Ik woon super graag in Brussel. Mijn kinderen zijn hier geboren en opgegroeid, ik hoop dat zij het ook volhouden op deze manier. Ik heb een topjob bij Bruzz, het is echt de job van mijn leven. Ontzettend veel variatie en tegelijkertijd veel verantwoordelijkheden en uitdagingen. Het is zo fijn om in en met Brussel mensen te leren kennen. Ik hou van media, Brussel, mijn collega’s en mijn jobinhoud. Een beetje vakantie misschien? Of de heropening van de horeca! En toch goed ‘Patj’ kunnen zeggen zoals ik dat net goed deed!