Geplaatst op

Liesbet Meyns

Brussel is er om gekend dat je altijd wel ergens een concert kan meepikken of nieuw talent kan ontdekken op een doordeweekse dinsdag. Vandaag is dat niet zo evident en tonen de zalen een lege, bovenal stille aanblik. Toch lanceerde Brusseleir! afgelopen najaar trouw een oproep om met Brussels Tuub, de tweejaarlijkse zoektocht naar muzikaal Brussels talent, alsnog de Ancienne Belgique in te pakken in november 2021. De 7 geselecteerde muzikanten schrijven en componeren een nummer binnen het thema ‘Brussel’ of ‘Het leven in de stad (Brussel)’. Brusseleir! gaat daarna met de muzikanten aan de slag om de tekst te vertalen naar het Brussels .Samen nemen ze een cd op in het Brussels dialect en volgt een concertavond met alle bands in de AB. Liesbet Meyns, artiestennaam Bettie, raakte eerder al eens tot de laatste ronde met een Brussels liedje over haar vrijgezellenbestaan in de stad. Gien iene dee man toêl sprekt, gien eien qui me comprends. Gelukkig begrijpen wij Liestbet zeer goed en mag zij ons eerste maske zijn in deze reeks.

Hoe ben je bij Brusseleir! terecht gekomen?

Dat moet allicht via BrusselsTuub zijn. Al kwam ik vroeger wel al eens in het Goudblommeke in Papier via mijn vader Guy Meyns, die Geert Dehaes (Algemeen Directeur Brusseleir! nvdr) ook kent. Ik kende Jeroen Camerlynck uit de periode waarin hij voor de Brusselse jeugdhuizen werkte. We kwamen altijd goed overeen en ik wist dat hij betrokken was bij het Tuubproject van Brusseleir! Toen hij er pas mee begonnen was voelde ik me er als artiest nog niet echt klaar voor om mijn kans te wagen. Maar de laatste editie van 2019 besloot ik toch mee te doen en werd ik één van de zeven bands. Pas later ben ik naar het Brussels Volkstejoêter gaan kijken naar de première van Zoêterdag, Zondag, Moindag. Mijn vader was uitgenodigd en uiteindelijk mocht ik mee. Dat was grappig want toevallig kende ik drie van de acteurs die op de scène stonden ook in het echt. Dus het was tof om die mensen bezig te zien op dat podium, tegelijkertijd moest ik me toch ook goed op dat Brussels concentreren, maar het geheel was heel geloofwaardig en goed gebracht!

Heeft Brusselstuub iets kunnen bijbrengen op je muzikale pad?

Zeker of onrechtstreeks alleszins. De naam Bettie kwam er na de zomerstage in Dworp bij een singersongwritercursus. Er waren twee Liesbetten in de groep. De ene werd Lizzie en ik werd Bettie gedoopt. Dat paste ergens ook wel bij die nummers die ik schreef over mijn Brusselse vrijgezellenleven, waar ik via mijn semi alter ego de luxe heb geen blad voor de mond te moeten nemen. Bettie werd de verpersoonlijking van mijn innerlijke smart met een knipoog, vaak in het Nederlands maar evengoed in het Frans of het Engels. Het Brussels sluit daar perfect bij aan. Ik heb altijd in het Brussels willen schrijven en het dialect leren. Dus eentje in ’t Brussels kon best. Wie weet is er een mogelijkheid tot een muzikale partnership met Brusseleir! in de toekomst (lacht)! Het nummer Couleurs de Bruxelles liet zich vrij gemakkelijk in het Brussels omzetten. Na de geboorte van Bettie, had ik nog een band nodig natuurlijk. De apotheose van het Brusselstuub project vond plaats in de Ancienne Belgique. Daardoor had ik de moed goede muzikanten aan te spreken om zich mee te engageren en mij te begeleiden voor dat optreden. De meesten zijn zelfs vandaag nog gebleven. Zonder het Tuubproject had ik hen dat waarschijnlijk niet durven vragen en ik heb er nu een nieuwe zalige band aan overgehouden waar Bettie soms nog mee gaat optreden! Er is ook een promotor naar me toegekomen tijdens dat concert (november 2019), maar de coronacrisis gooide zoals voor veel mensen roet in het eten. En tot een samenwerking kwam het voorlopig dusver niet. Al blijft het wel leuk om te weten dat ik het wel kan en het project gaf me het extra duwtje dat ik nodig had om tot dat besef te komen.

Wat doe je als je niet Bettie bent?

Dan werk ik veel te hard (lacht!). Nee, maar ik ben er mij wel van bewust dat we maar één keer leven en vollenbak moeten genieten van dat leven. Ik werk voor de jeugddienst bij de VGC waar ik insta voor het jeugdwerkbeleid via o.a. kwaliteitsondersteuning van regionale jeugdwerkpartners. Dat is een hele mond vol. Maar 1 van de manieren om hun te ondersteunen is bijvoorbeeld deze organisaties te helpen bij het opstellen van hun beleidsplan voor jongeren in Brussel. Ik organiseer bv. mee workshops en webinars, want zo gaat dat tegenwoordig, zodat organisaties geholpen worden om een straf beleidsplan op te maken voor hun werking in Brussel. Op deze manier zijn zij geholpen, want hun beleidsplan wordt nog meer op maat van Brussel en haar jongeren, en met een goed dossier maak je natuurlijk ook gewoon meer kans om subsidies te krijgen van de VGC . Ik doe dit allemaal natuurlijk niet alleen, er zijn immers heel wat cultuur-, jeugd- en sportorganisaties die momenteel bezig zijn met hun beleidsplan voor de toekomst. Ik doe dat echt graag, het is leuk om te zien dat zij hiermee geholpen zijn, en dat er zo véél goeie toekomstplannen worden gesmeed voor Brusselse jongeren. Om zo ook samen met die organisaties Brussel te maken.

Heb je een link met het dialect?

Ik ben in Jette geboren en woon er ondertussen terug. Mijn studies heb ik aan de VUB gedaan en zowat heel mijn leven speelt zich hier af. Mijn vader spreek Brussels en is in Brussel opgegroeid. Het opvallende is dat zijn ouders van Limburg afkomstig waren en hij vlot Tongers spreekt, ook een heel sappig dialect . Naast Brussels, Frans en Engels. Hij is eigenlijk best wel een talenknobbel, mede door het hem te horen praten, heb ik altijd wel goesting gehad die dialecten te leren. Brussels was een iets voor de hand liggende keuze. Toen ik op onderzoek uitging op zoek naar sappige quotes voor in het Brusselse nummer zat ik samen met een vriendin op café te brainstormen en we hebben zoveel gelachen met de mogelijke kanshebbers, een hilarische avond. Aan de ene kant vind ik het jammer dat ik tot nu toe nooit te tijd heb gehad om de Brusselse lessen te volgen, aan de andere kant is het ook zo dat veel mensen uit mijn publiek geen Brussels verstaan. Dus er moet wel evenwicht zijn. Met mijn nummers wil ik er voor zorgen dat zoveel mogelijk mensen mijn teksten verstaan en horen wat ik hun wil vertellen. Ik vind dat belangrijk. De meeste van Bettie’s nummers zijn in het Nederlands, maar ik wissel dus soms al eens af qua taal: Nederlands, Frans, Engels, .. en dus een Brussels nummer af en toe moet ook zeker kunnen, op z’n Brussels quoi.

Wat is je favoriete plek in Brussel?

Dat moet de Roskam zijn, het is zowat mijn stamcafé in de Vlaamsesteenweg. Ik kom er vaak, ga er op date, spreek er af met mijn vrienden. Als ik honger krijg kom ik dan als eens bij Casa Mia terecht, Filippo is er dan ook zo’n attente gastheer in een heel gastvrije ambiance en je eet er lekker. Zelfs nu kan ik er nu nog van genieten om in de straat rond te hangen. De cafés mogen dan wel gesloten zijn, hetgeen ik superjammer vind, maar ik ga er toch soms wat van die sfeer opsnuiven die ik er altijd ervaar. Ik moet er wel aan toevoegen dat ik ook graag in mijn eigen buurt vertoef. Ik woon vlak bij het Dieleghem bos, mooi in het groen. Het is fijn om hier te kunnen lopen, wandelen en fietsen. 

Heb je een favoriet Brussels woord of uitdrukking?

’n Stuk in zan vioul emme! Dat betekent heel dronken zijn. Het is moeilijk uit te spreken, die viool. Maar ik vind het een heel grappige uitdrukking. Toen we de BrusselsTuub Cd opnamen zou de uitdrukking ook in het nummer voorkomen, maar ik kreeg de viool er niet goed uit. Ten langen leste hebben we het nummer dan maar aangepast en er “ ’n Stuk in zan gillei emme” van gemaakt. Probleem opgelost.

Heb je een droom voor Brussel?

Ze zeggen altijd dat Brussel zo klein is, dat iedereen er iedereen kent, net als in een dorp. Toch zijn er veel ‘groepjes’ in dat zogezegde dorp. Moest iedereen een beetje sympathieker zijn voor elkaar zou het soms een pak makkelijker en leuker zijn. De nadruk ligt precies altijd op de verschillen tussen mensen, maar het zou beter zijn moesten de mensen er zich meer verbinden en vinden. Weg met de hokjes! En op zoek naar dat wat ons verbindt. Wie weet zou dit kunnen bijdragen tot een betere sfeer! Daarnaast zouden minder auto’s ook fijn zijn. Op vele plekken in de stad is de auto nog al te veel koning. Meer autovrije ruimten zouden een enorme verbetering zijn. Ik heb zelf geen auto en doe veel van mijn verplaatsingen per fiets. Dat geeft me een gevoel van vrijheid. Op de fiets tijdens mijn rit naar huis na een lange werkdag kan dat echt ontspannend zijn. Snel of traag, je moet blijven trappen om thuis of vooruit te raken en verder niets anders. En natuurlijk ook heropening van de horeca! Zo snel mogelijk, zodat ik in het nachtleven kan duiken, inspiratie kan opdoen en alle mannen alleen nog maar aan Bettie denken (lacht)!

Zijn er dingen die je nog graag voor jezelf wil bereiken?

Groeien als muzikant en naar buiten komen met mijn muziek! Vaker omringd worden door goede muzikanten en nog veel coole nummers schrijven. Ik wil ontdekt worden! De mensen laten kennismaken met Bettie en hopen dat ze haar tof vinden. Uiteraard ook een Brussel vol met mannen voor een nacht of meerdere, dan wel tranen voor een dag.

Meer Bettie:
vi.be/platform/Bettie
Steun de Roskam:
https://www.cafe-roskam.be/

Geplaatst op

Philip Vandewalle & Bram Vanhengel

De een is een geboren en getogen Brusselaar, de ander opgegroeid in Sint-Genesius-Rode in de groene rand. Toch is er een passie die hen verbindt, auto’s, racen, motoren en zelfs Brussel misschien. Afgelopen zomer starten ze samen een nieuw verhaal aan de Akenkaai in het hartje van de hoofdstad. Een fonkelnieuwe “Polestar Space” op een site op een zucht van het bruisende leven waar we allen zo naar snakken, klaar om ontdekt te worden. Ze zijn content en glimlachen als jonge ketjes in een speelgoedwinkel. Maar er is ook de gedrevenheid, kennis van zaken en veel goesting om er iets van te maken. Ze willen graag bijdragen aan het Brussels mobiliteitsplan met een groene vloot en duurzame antwoorden in een steeds veranderende sector en wereld. Het accent ligt echter steeds op Brussel. Lokale jongens die willen voosjdoen in Brussel!

Kan je iets vertellen over de samenwerking met Brusseleir!, Philip?

Toen ik de Volvo De Smet overnam van Marc Vanoverstraeten heb ik de link met Brusseleir! bewust behouden, omdat ik het in de eerste plaats een leuk concept vind. Tijdens de Weik van ’t Brussels werken we bijvoorbeeld samen om een talkshow op poten te zetten met aandacht voor Brussel en het dialect. We pikken met het personeel ook een voorstelling mee van het Brussels Volkstejoêter. Wat zij brengen is op een manier gebracht dat het toegankelijk is voor iedereen. De meeste van onze mensen gaan anders nooit naar het theater en toch is dit telkens een voltreffer bij ons team. We steunen Brusseleir! graag enerzijds omwille van de leuke events die we organiseren maar anderzijds ook als organisatie. Omdat zij de Vlaamse taal in de Brusselse regio uitdragen en dat is een verademing. Zelf ben ik Vlaming uit een faciliteitengemeente en spreek dan ook even gemakkelijk Frans maar vind het wel belangrijk dat het Vlaams ook aanwezig blijft in Brussel. Het is een goede mix, Bram en ik veranderen tijdens een conversatie soms wel 3 keer van het Frans naar het Nederlands. Ik beschouw mijzelf in principe als Brusselaar uit de rand. De klanten in onze filialen zijn Brussels, we zijn ook Volvoverdeler in en rond Brussel. Het hele gegeven bevordert de synergie tussen de Brusselse klanten en Brusseleir!, onrechtstreeks dragen we hierdoor bij aan de Brusselse cultuur en het dialect waar we beiden veel plezier en voordeel uit halen.

Hoe is de samenwerking tussen jullie beide tot stand gekomen?

Philip: De groep Sterckx – De Smet telt ondertussen een honderdtal personeelsleden en een echt managementteam. Dankzij hun professionaliteit, inzet en harde werk, kan ik mij vooral bezig houden met het ontwikkelen van projecten en mobiliteitsoplossingen bedenken. Op dit moment hebben we 4 Volvovestigingen in Zellik, Halle, Drogenbos en Sint Genesius Rode. Daarnaast is er een Suzuki, Kia, en Isuzu garage in Halle en onze carrosserie. In Zellik starten we tevens met onze e-bike shop onder de noemer ‘Bike 4 Mobility’ waar we bv. ook willen samenwerken met bedrijven die over mobiliteitsbudgetten beschikken waarbij hun werknemers kunnen gebruik maken van de pakketten die we voor hen op maat samenstellen. Het kan dan gaan om een package waarbij ze een bedrijfswagen kiezen in combinatie met een elektrische fiets of een abonnement op het openbaar vervoer. Er komt ook nog Lotus Brussels bij. Zij beschikken nu nog niet over elektrische wagens, maar dit zou binnenkort wel de bedoeling zijn. Weldra maken we de locatie bekend aan het grote publiek, spannend! Vervolgens is er ook nog de Polestar Space in hartje Brussel aan het water waar we ons nu bevinden. Zo beschikken we in principe over alle quasi alle merken die beheerd worden door Geely. Geely Automobile is een Chinees groep en eigenaar van Volvo Polestar en Lotus, ze produceren zelf ook auto’s, scooters en lichte motorfietsen. Om de Polestar Space te beheren dacht ik meteen aan Bram. We kennen mekaar door onze gezamenlijke passie voor racen. Waarbij we ook naar het buitenland trokken, al die uren samen in een mobilhome, dat schept een band (lacht). Bram: Ik was uitgekeken op mijn job bij Maserati en Ducati, ik werd gek van die Italianen (lacht)! Toen Philip mij voorstelde om samen te werken heb ik geen seconde getwijfeld. De Polestar Space en deze plek voelt als thuiskomen voor mij. De bedoeling is om groene mobiliteit te promoten en support te geven aan verenigingen die duurzame mobiliteit hoog in het vaandel dragen in het kader van het Brusselse mobiliteitsplan 2030.

Wat is de filosofie van het Polestarmerk en de vestigingskeuze?

Initieel wilde Polestar eerder voor een locatie opteren op de Place Stephanie, de Louisalaan of de Dansaertwijk, vertelt Philip. Investeringsgewijs was dat voor ons om te beginnen onbetaalbaar als privé-investeerder. Bovendien zijn deze plekken moeilijk bereikbaar om testritten te organiseren. Er moet ook rekening gehouden worden met hoe Brussel gaat evolueren. Rond de Noordwijk is er al jaren het een en ander aan het veranderen, in de positieve zin. Het aanleggen van de Suzan Daniel brug over het kanaal zal ook de relatie met het gebied rond Tour en Taxis bevorderen. Deze brug zal de Havenlaan verbinden met de Willebroekkaai en is uitsluitend toegankelijk voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer. Tegenwoordig is er veel beweging aan de Brusselse waterlopen en wordt het water meer en meer bij de stad betrokken. De buurt hier is ook heel progressief en de inwoners zijn een mix van young potentials, kunstenaars, muzikanten en vrije beroepen en telt bv ook heel wat holebi’s. Heel anders dan het publiek van de Louizalaan. Dit publiek staat ook veel dichter bij het profiel van onze klanten of potentiële klanten. Natuurlijk is er een risico aan verbonden gezien de omgeving en de gekende situatie rond de vluchtelingenproblematiek, maar dat valt in de realiteit echt heel goed mee. Wij hebben nog geen enkel incident meegemaakt in die zes maanden tijd en we zien de buurt dagdagelijks veranderen. We zijn makkelijk bereikbaar, iedereen kan hier vlot parkeren en dat is superhandig voor onze testritten. Voorlopig hoeven we het ook niet te hebben van de passage. De mensen die ons op dit ogenblik opzoeken, zijn mensen die geïnteresseerd zijn in de Polestartechnologie. Ik denk dat we een uitstekende keuze hebben gemaakt en ben blij dat we dit in 1000-Brussel kunnen realiseren. Onze medewerkers die vooral uit de rand afkomstig zijn beginnen Brussel stilaan meer en meer te appreciëren door deze schitterende centrale uitvalbasis. Als de site helemaal af gaat zijn, wordt het magnifiek.

Waarom zou je de aankoop van een Polestar zeker moeten overwegen?

Bram: Polestar is met haar elektrische vloot hét product bij uitstek voor Brussel. Het is immers niet zomaar een merk en wil de Co2 uitstoot zoveel mogelijk reduceren. Sterker nog, ze willen dat de sector volledige transparantie vertoond ten aan zien van de CO2 uitstoot. Polestar wil een 100 procent recycleerbare wagen produceren op de meest duurzame manier en dit gegeven doorzetten tijdens de gehele levensduur van de wagen. Daar slagen ze op dit moment al behoorlijk in. De tapijten zijn vervaardigt uit oude visnetten, de zetels van gerecycleerde duikerspakken. Voor de stoffenbekleding word de 3D snit gebruikt, waarbij er gewerkt word met gerecupereerde PET-flessen. In de toekomst gaan ze allicht nog verder door het vervaardigen van deurpanelen uit vlas, die met een soort hars verhard worden en de zetels zouden dan bestaan uit herwonnen kurken. De voertuigen worden ontworpen in Zweden en geproduceerd in China. Polestar is een zusterbedrijf van Volvo dat veiligheid als topprioriteit beschouwd. Volvo wil bijvoorbeeld naar 0 verkeersdoden in een Volvo. Ze waren de eerste op de driepuntsgordel te introduceren in 1958, zowat de hele automobielsector zou hen hierin volgen. Polestar heeft dezelfde veiligheidsfeatures opgenomen en stelt dus veiligheid en het milieu voorop. Het bewijs daarvoor ligt erin dat onze oudere klanten resoluut kiezen voor deze duurzame wagen om iets terug te kunnen voor hun kinderen zodat ze aan de klimaatverandering kunnen beantwoorden, hoe schoon is dat?

Had je altijd al in de auto-industrie willen werken, Philip?

Ik wilde absoluut zeker in de autosector aan de slag maar had nooit gedacht dat ik nog zelf concessiehouder zou kunnen worden, ik dacht altijd 20 jaar te laat te zijn geboren. Door de opleiding die ik volgde aan het IVA, een aangepaste vorming binnen de automobielindustrie, kon ik vrij snel in een managementfunctie aan de slag en gelukkig heb ik de zaak nadien kunnen overnemen van Marc Sterckx. Je moet soms chance hebben maar de uitdaging ligt erin telkens opnieuw te puzzelen en te durven. Durven, zodat er uiteindelijk iets gebeurd op een verstandige manier. Soms lukt dat, soms niet. Het valt voor dat je veel tijd in een project steekt, dat aan het einde van de rit niets wordt door factoren die je zelf niet in de hand hebt. Alles moet kloppen en in elkaar passen. Maar dat lukt ook alleen als je er actief mee bezig bent en je omringt met de juiste mensen. Dankzij mijn team is dit mogelijk. De sector waarin we ons voort bewegen evolueert ook zodanig snel dat we er wel mee bezig móeten zijn.

Hoe zat dat voor jou, Bram?

Ooit begonnen aan een marketingopleiding, ben ik door mijn passie voor motoren bij de Italiaanse verdelers beland. Voordien had ik al een licht anders parcours afgelegd. Ik was voorzitter van het jeugdhuis ’t Schabernak in Evere en presenteerde een programma bij FM Brussel op vrijdagavond dat ‘Jugendstil’ heette. We overliepen de festiviteitenagenda tussen acht en tien uur ’s avonds om de luisteraars te informeren alwaar zij hun beste been konden voorzetten of zichzelf verliezen in een dik feest. Ik maakte zelfs de overgang mee van de Dansaertstraat naar Flagey. In zo’n radioprogramma kruipt behoorlijk wat voorbereidingstijd en werk, waardoor het team na lange tijd voor bekeken hield omdat ze het simpelweg niet meer konden opbrengen. Dat betekende het einde van het programma. Maar het Brusselen is nooit gestopt, ik was actief bij Brossella enzovoort. Maar kijk, nu kan ik samen met mijn kameraad en teammate dit verhaal waarmaken!

Hebben jullie een favoriete plek in Brussel?

Philip: ik moet zeggen dat ik de kanaalzone waar we ons met de garage bevinden enorm gaan appreciëren ben. Ik kijk uit naar het einde van de werken, de komst van de brug en de evolutie van de wijk met de terrasjes en voetgangerzone langs het water. In de zomer is het hier zalig toeven door zons op- en ondergang die je hier goed kan zien. Het is heel anders dan het Brussel dat ik ken uit mijn jeugd. Doe mij maar de Westkant van Brussel! Voor mij is dat de Vlaamsesteenweg, vertelt Bram. Ik kan er zelfs alleen naartoe trekken en kom er altijd wel iemand tegen die ik ken. Maar ik ben ervan overtuigd dat de Gare Maritime en Tour & Taxis-site mijn nieuwe lievelingsplek gaat worden, eenmaal de gloednieuwe bars en restaurant er af zijn. Er wonen veel Nederlandstaligen en er heerst een goede vibe.

Wat is jullie favoriete Brusselse woord?

Ket!, zegt Bram. Het staat ook op mijn motorhelm. Klet zou ook nog eens kanshebber kunnen zijn bij benadering. Of froesjeleir (lacht)! Dat zijn wel typische Brusselse woorden natuurlijk. Voor mij is dat voosjdoon, voegt Philip eraan toe. Dat past ook goed bij de filosofie van onze job.

Hebben jullie een droom voor Brussel?

Een properder Brussel met een evenwichtig mobiliteitsplan waar naar duurzame oplossingen wordt toegewerkt. Op korte termijn zien we graag de horeca terug opengaan natuurlijk. Want Brussel zonder horeca is maar doods. Maar ik denk dat vele mensen reikhalzend uitkijken naar de heropening van de cafés en restaurants.

Is er iets dat jullie zelf nog graag willen bereiken?

Philip: Verder doen zoals we nu bezig zijn, zou mooi zijn. Groeien en diversifiëren afhankelijk van wat zich aandient. Bram volgt Philip hierin. We willen blijven werken aan onze Brusselse positionering. We zijn een lokaal bedrijf gedragen door lokale mensen, Belgisch met een lokaal DNA. De persoonlijke verbinding met de klant binnen de regio waarin we werken vinden we bijzonder waardevol. Streekbinding is van primordiaal belang! We zijn mensen van de streek en blijven dat ook, we streven ernaar als team om dat karakter te vrijwaren en te behouden zodat mensen zich bij ons thuis voelen.

— De vestiging van Polestar Brussels is te vinden aan de Akenkaai 39, 1000 Brussel

Geplaatst op

Stef Van den Bergh

In den hemel is geen bier, daarom drinken wij het hier. De tapkranen staan droog dezer dagen overal te lande. Tijd voor een hart onder de riem. Stef Van den Bergh werkt in het legendarische cultuurcafé het Goudblommeke in Papier en heeft enkele jaren geleden Den Hemel in Ganshoren overgenomen. Het kantoor van Brusseleir! was vroeger gelegen naast het Goudblommeke in de Cellebroersstraat, dat schept een band. Maar zelfs nu we in de Vlaamsesteenweg onze intrek hebben genomen is de liefde daarom niet minder groot. Stef wordt ons eerste ketsje in de rij. Een geboren en getogen Brusselaar die ten volle beseft waarom hij zo graag in Brussel vertoeft en woont.

Hoe ben je bij Brusseleir! terechtgekomen? Hoe ken je ons? Wat is je link?

Ik had ooit eens het stuk Bossemans en Coppenolle in Brussels Frans op televisie gezien, het is me altijd bij gebleven hoe tof ik dat vond. Uiteindelijk heb ik Geert Dehaes (Algemeen Directeur Brusseleir!, nvdr) per toeval leren kennen aan de toog van het Goudblommeke in Papier. Dat moet ergens in 2007 of 2008 geweest zijn, ik meende hem te herkennen. Misschien had ik hem ooit tóch eens in een stuk van het Brussels Volkstejoêter gezien op Bruzz of op de planken. Uit de vriendschap is meteen ook de samenwerking tussen Brusseleir! en het Goudblommeke ontstaan, waarbij we de catering verzorgen en samen events organiseren in een Brusselse sfeer.

Wat doe je in het dagelijks leven?

Ik heb een café in Ganshoren, tegelijkertijd werk in ook in het centrum van Brussel in het Goudblommeke in Papier. Den Hemel in Ganshoren is eigenlijk een uit de hand gelopen hobby. Het begon met het idee om het café van het faillissement te redden, tenslotte ben ik zelf achter de tapkast terechtgekomen. Voor de sluiting van de horeca door de coronacrisis draaide het café goed. Het was bovendien mijn stamcafé vroeger toen ik nog in Ganshoren woonde, sinds mijn achttiende vind ik er mijn vriendenkring terug. Het is vooral een café dat bekend is bij de Vlaamse jeugd, het is te zeggen er komt natuurlijk ook wel een Franstalig publiek, maar het lokale verenigingsleven is vooral Nederlandstalig zoals de scouts, de voetbal, enzovoort. Het leuke aan Den Hemel is dat je wel altijd iemand tegenkomt die je kent als je je thuis zit te vervelen. Het café kent een hele familiale sfeer. Opvallend ook hoe verschillende generaties elkaar er terugvinden en opvolgen. Er wordt wel al eens weekend georganiseerd of we gaan er samen op uit.

Kan je iets vertellen over het partnership/de samenwerking met Brusseleir?

Er is altijd een fijne samenwerking geweest met onze voormalige buren, waarbij het Goudblommeke instond voor de catering en onze vrienden van het Brussels Volkstejoêter het beste van zichzelf gaven tijdens een première. Of toen er zondagse aperitiefshows georganiseerd werden in de zaal van het Goudblommeke en we telkens een aangepast gerecht voorzagen met een Brusselse toets. Menigeen is toen in het Goudblommeke blijven plakken. Het is te hopen dat we in de toekomst terug samen aan de slag kunnen gaan en een feestje bouwen (lacht)!

Kom je zelf uit Brussel? Heb je een link met het Brussels dialect?

Ik ben geboren in de Sint Annakliniek in Anderlecht en opgegroeid in Ganshoren. Nadien heb ik in de Marollen gewoond om dan nu terug te keren naar mijn roots in Ganshoren. Al heel mijn leven woon en werk ik in Brussel. Daardoor heb ik zeker een band met het Brussels. In mijn familie spreken ze een mélange tussen Brusseleir (Brussel Frans) en Brussel Vloms. Veel vrienden spreken ook Brussels en als we samen zijn spreken we dat onder elkaar. Zeker om te zwansen en te zeveren.

Wat is je favoriete plek in Brussel?

Mijn favoriete plek is eigenlijk een straat, de Rue Renard of de Vossenstraat. Deze loopt van de Hoogstraat naar beneden richting Blaesstraat of omgekeerd, afhankelijk van hoe je het bekijkt (lacht). Het is voor mij de mooiste straat van Brussel. Zelfs als ik niet in de Rue Haute moet zijn passeer ik er. Het heeft iets speciaals met die kasseien en oude huisjes. Mijn vader parkeerde vroeger zijn wagen aan de Boulevard kort bij het Justitiepaleis en dan wandelden we daar het centrum in. Het geeft me een nostalgisch gevoel.

Heb je een herinnering die aan Brussel verbonden is?

Dat zijn er veel natuurlijk. Het Bal National vind ik altijd schitterend, alle Brusselaars daar samen op dat Vossenplein, heel ludiek! Vroeger kon ik mijn hartje ophalen op de Zuidfoor, dat is nu nog zo, hetzij in een andere vorm. Het blijft een feest, ook al kruip ik niet meer in die molens. Ik loop erdoor om de sfeer op te snuiven, zet me op een terrasje en geniet ervan om naar de mensen te kijken. Manu Chao gaf ooit een concert op het Vossenplein, ik had geen kaartje meer kunnen bemachtigen. Ik heb toen post gevat in een klein zijstraatje en toch kunnen proeven van de ambiance die er was. Heerlijk! Toen ik in het Ab-café werkte deden er zich wel vaker toevalligheden voor. Zoals die keer dat we eindigeden aan de bar met een man die Engels sprak en elders nog een pintje gingen drinken. Hij zei op een gegeven ogenblik dat hij moest vertrekken, want hij moest werken. We vroegen hem wat hij deed van werk en hij antwoordde dat hij gitarist was in een groepje. Uiteindelijk bleek hij de gitarist van de Simple Minds te zijn die voordien in de Ancienne Belgique hadden opgetreden. Hetzelfde gebeurde met Lemmy van Motörhead waarmee ik een Duveltje dronk. Daaraan is duidelijk te zien dat Brussel leeft. Hier heerst een prettige ambiance, die ons op elk ogenblik en haast op elke hoek van de straat tegemoet kan komen waaien. Ik vind ook de openheid van de mensen hier heel belangrijk. Brussel is geen stad waar mensen zich opsluiten of in hun schelp kruipen.

Wat is je favoriet Brussels woord?

Zievereir! Dat gebruik ik wel vaak. En fasadeklasjer ook wel. Wanneer iemand een hele hoop onzin uit zijn nek slaat. Vooral onder kameraden tijdens een geanimeerd gesprek komen die woorden terug.
Heb je een droom voor Brussel?
Ja, ik wil graag dat je later op de avond het openbaar vervoer kan nemen of zelfs ‘s nachts. Zodat iedereen langer kan uitgaan op een veilige manier. Op die manier wordt de stad ook aantrekkelijk voor de niet-Brusselaars. Verder ben ik wel blij met de evolutie van de stad, zoals de voetgangerszone bijvoorbeeld.

Hoe zie je de toekomst?

Hopelijk raken we door de crisis met de cafés, ik start binnenkort ook een growfundingactie om toch uit de vaste kosten te komen, want die stapelen zich op. Dat we maar snel weer aan de slag kunnen!

Wat zou je zelf nog graag bereiken?

Het klinkt misschien vreemd in de oren maar ik ben eigenlijk content met wat ik heb. Ik zou er even over moeten nadenken (lacht). Vroeger was ik keeper, dus misschien zie ik een carrière als keepertrainer nog wel zitten, volgens mij zit daar een mooie uitdaging in weggelegd.

Geplaatst op

Ineke Le Compte

Tegenwoordig kunnen we niet om de media heen, meer dan ooit lezen we en zijn we op zoek naar informatie. Tv Brussel, Fm Brussel kennen we tegenwoordig als Bruzz. En Bruzz is goed bezig. Steeds meer jongeren vinden de weg naar de Bruzzkanalen. Dat is mede dankzij Ineke Le Compte, onze copine deze maand en die als commercieel directeur bij Bruzz bijdraagt aan de missie om het Brussels tot bij de (niet)Brusselaars te krijgen. Bovendien houdt ze van Brussel en heeft ze iets met taal door haar Romaanse studies. Benieuwd of ze op het einde van ons gesprek haar favoriete Brussels woord kan uitspreken?

Wat is je link met Brusseleir?

De link was er al voor ik commercieel directeur bij Bruzz was. Ooit lang geleden deed ik ‘Eie ma Vast’ van Marcel de Schrijver cadeau toen ik in Brussel kwam wonen. Het boek is een voorloper van “ ’t Es on aa naa” of de Franstalige versie “ ’t Kakkenesjke” waarbij er een oplijsting wordt gemaakt van Brusselse woorden en uitdrukkingen, aangevuld met anekdotes en weetjes van informanten. Dat leek me een geschikte attentie voor een nieuwkomer. Voordien had ik wel al gehoord van het Brussels Volkstejoêter. Later ben ik ook zelf naar de voorstellingen gaan kijken. Dat vond ik telkens plezant. Anders dan wat er gebracht wordt in vele Nederlandstalige theaterstukken, is een avond Volkstejoêter complexloos amusement met een verhaal waarbij je je een glim – of schaterlach laat ontlokken. Pas op, wat er op de scène verschijnt van Nederlandstalige gezelschappen is van hoogstaande kwaliteit en daar is niks mis mee, maar het is eerder serieus opgevat en daar vindt het BVT een goede middenweg vind ik.

Wat doe je in het dagelijks leven?

Ik ben aan de slag als commercieel directeur bij Bruzz, dat wil zeggen dat alles wat niet redactioneel, technisch, human resources, enzovoorts bij mij terechtkomt. We zijn een multidisciplinair team en staan in voor de verdeling van het Bruzz magazine, de promotie van Bruzz en het aanbieden van advertentieruimte, televisie – en radiospots. Dat is ook meteen de link met Brusseleir! waarbij we de communicatie verzorgen zodat Brusseleir! via onze kanalen hun publiek kan bereiken voor het aankondigen van evenementen of de bekendheid rond de organisatie kan vergroten. Uiteraard werk ik hier graag aan mee. In het bijzonder vind ik het leuk lezersacties op poten te zetten waarbij ze kans maken op bijvoorbeeld een DVD-voorstelling in het stadion van voetbalploeg RWDM. Het is verfrissend om deel te mogen uitmaken van deze events met een bijzonder goede Brusselse sfeer waar je ziet dat je lezers, luisteraars of kijkers enthousiast over zijn. Via het contact en het partnership met Brusseleir! kan ik zelf al eens een event meepikken om het Brussels Bruzznetwerk te vergroten en nieuwe contacten te leggen. Dat en de ambiance die de events met zich meebrengen maken dit tot een verrijkende ervaring die voor beide partijen heel waardevol kan zijn.

Spreek je Brussels of heb je een band met een ander dialect?

Zelf ben ik afkomstig uit Aalst, daar spreken ze natuurlijk het dialect der dialecten. Maar het is ook een Brabants dialect zoals het Brussels, wat misschien opvallend is voor een Oost-Vlaamse stad. Ik begrijp het Brussels vrij goed, ik heb er alleszins weinig moeite mee. Ik weet natuurlijk niet hoe dat is voor mensen die er verder van af staan, letterlijk of figuurlijk. Zelf spreek ik geen dialect. Ik vind het wel leuk om dialecten na te doen, ik hoef er zelfs niet veel voor te doen, het is een niet te onderdrukken neiging. Twee jaar Kortrijk en ik spreek West-Vlaams. Het Aalsters heeft daarentegen wel geen makkelijke tongval maar dat deert me niet. Het gekke is ook dat Aalsters niet overal in Aalst hetzelfde klinkt, mijn vader is afkomstig uit Aalst zelf, mijn mama haar roots liggen in Haaltert, en de familie van mijn vriendinnetje kwam uit Niewerkerken (ook wel bekend als Reetveerdergem). Opvallend hoe op elk van die plekken op een verschillende manier wordt gezegd dat ze hun huis gaan kuisen of naar huis gaan. Ook al ligt er slechts een kleine 3 km tussen. Mijn moeder heeft er nu wel spijt van dat ze het dialect niet heeft doorgegeven, dat was nu eenmaal de trend toen ik opgroeide.

Hoe ben je in Brussel terechtgekomen? En wat is er je favoriete plek?

Dat komt door de wereldreis die ik 20 jaar geleden maakte. Voordien had ik niet echt iets met Brussel, ik studeerde in Kortrijk en Leuven, dus in de hoofdstad kwam ik niet zo vaak. Ik heb me wel geamuseerd in Leuven, daar niet van. Maar na een around the world ticket wist ik dat Brussel de enige plek was waar ik nog zou willen wonen die me in België zou houden. Met andere woorden, de enige optie die exotisch genoeg was om te blijven. Ik woonde in de Rue Locquenghien in het centrum. Die ligt niet zo gek ver van mijn favoriete plek in Brussel, de Vlaamsesteenweg, voor mij de straat bij uitstek met een mélange aan verschillende dingen. Er waren cafés, restaurants, winkels om trouwkledij te kopen en zelfs een taxidermist. Vroeger was naast de fotowinkel zelfs een dierenwinkel, daar ging ik met mijn kinderen regelmatig naar de papagaaien kijken. Als je je schoenen aandoet, gaat mijn parcours préféré als volgt: we starten aan De Walvis, dan gaat het naar Resto Henri, langs de Varkensmarkt richting pauze bij Lutgarde, de Laboureur of de Chicago Trattoria en dan uitbollen richting Monk. De straat verandert en toch blijft alles hetzelfde. Nu woon ik in Sint Jans Molenbeek en dat bevalt me heel erg. Er is veel leven en passage. De mensen zijn er vriendelijker dan elders naar mijn gevoel en voeren een positieve communicatie in de straten. Dat vind ik heel aangenaam.

Wat is je favoriete Brussels woord?

Oh, dat vind ik een moeilijke vraag! Ik hou van de mengelmoes die ik bij jongeren hoor, die een mix van Frans, Arabsich en Nederlands is. Het woord Krabachoucha bijvoorbeeld, dat kribbel krabbel betekent naar het tekentalent van peuters en kleuters dat af en toe qua lijngebruik te wensen overlaat. En ik hou van het gemengde taalgebruik met geregeld een ‘à l’aise’ of een ‘t’inquiète’ tussen. Het woord dat ik écht geweldig vind, kan ik eerlijk gezegd niet uitspreken. Het gaat in de richting van ‘pei’, maar sommigen zeggen ‘patj’. Jammer dat ik het zelf niet goed kan zeggen (lacht)!

Heb je een droom voor Brussel?

Ik wens dat meer mensen zich hier goed voelen. Er is natuurlijk de bestuurlijke complexiteit die veel zaken bemoeilijkt en op de lange baan schuift. Maar samen en gezelliger lijkt me het juiste streefdoel, ook al klinkt dat een beetje naïef optimistisch. Dat Brussel zonder haar uitdagingen uit het oog te verliezen, toch verkeerbaarder wordt, voor méér mensen een betere plek om te leven. Dan komt er vanzelf minder negativiteit rond het imago van Brussel.

Zijn er nog dingen die je voor jezelf wil bereiken?

Nu ik erover nadenk kom ik tot de conclusie dat ik zeer gelukkig ben met wat ik heb. Ik woon super graag in Brussel. Mijn kinderen zijn hier geboren en opgegroeid, ik hoop dat zij het ook volhouden op deze manier. Ik heb een topjob bij Bruzz, het is echt de job van mijn leven. Ontzettend veel variatie en tegelijkertijd veel verantwoordelijkheden en uitdagingen. Het is zo fijn om in en met Brussel mensen te leren kennen. Ik hou van media, Brussel, mijn collega’s en mijn jobinhoud. Een beetje vakantie misschien? Of de heropening van de horeca! En toch goed ‘Patj’ kunnen zeggen zoals ik dat net goed deed!

Geplaatst op

20 joêr Brussels Volkstêjoeter

“De Brusselaars hebben een Brussels Volkstejoêter nodig en het is nog altijd revolutionair” -dixit Jef Burm

Zeven is volmaakt, perfect! Het representeert rust, voltooiing en overgaan naar een hoger niveau. Brussel werkt hard aan haar imago, maar wat heef Brussel dan wel met zeven? Brussel werd net zoals haar Italiaanse tegenhanger Rome op zeven heuvels gebouwd.

Hier moet wel gezegd dat Brussel voor altijd een streepje voor heef, want B-r-u-s-s-e-l bestaat uit zeven letters, wa paasde doê van? De hoofdstad met zeven stadspoorten kende zeven geslachten: Coudenberg, Roodenbeke, Serhuyghs, Serroelofs, Sleeus, Steenweeghs en Sweerts. 
Deze patriciërsfamilies kregen elk de bewaking toegewezen van één der stadspoorten en oefenden gedurende eeuwen belangrijke burgerlijke en politieke functies uit. Zo zou het schepenambt in de stad tot bijna aan het eind van het Ancien Régime tot hun exclusieve bevoegdheid blijven behoren. Daarbovenop zijn er zeven straten die op de Grote Markt uitkomen. Daarnaast telt de Brusselse Grote Markt van oudsher zeven panden die de naam van een dier dragen: ‘De Wolvin’, het huis van de boogschutters, ‘In den Vos’, het gildehuis van de garenspinners en nadien van de marktkramers, ‘De Zwaan’, het huis van de beenhouwers, ‘Het Hert’, dat van de stratenmakers, ‘De Duif ’, het gildehuis van de schilders, ‘De Pauw’ en ‘Den Ezel’.

Nogal wiedes dat de stichters van de Brusselse Akademee in 1991 ook met 7 waren. Het doel van de oprichting was het Brussels dialect te onderzoeken en inventariseren, maar bovenal op de luister en herwaardering van deze volkstaal voluit tot haar recht te laten komen met het oog op de komende generaties. De Akademee bleef er echter naar hunkeren om het Brussels tot bij het grote publiek te brengen.

Op die manier werd op 28 september 2000 het ‘Brussels Volkstejoêter’ of kortweg BVT boven het doopvont gehouden, dankzij 7 stichters: Jef De Keyser, Marcel de Schrijver, Roger Van de Voorde, Pol Bovré, Claude Lammens, Jef Burm en Geert Dehaes? Zodoende kan Brussel en omstreken al 20 jaar genieten van Brussels theater van de bovenste plank.

Meer over het Brussels Volkstejoêter

Geplaatst op

Et Oeis van ’t Brussels, ’n oeis mè tiekeninge

Et Oeis Van’t Brussels wordt ingezet als het ‘zenuwcentrum’ voor Brusseleir! met inbedding van een onthaalpunt, een kantoor, een shop, een documentatiecentrum voor het Brussels en evenementiële uitvalsbasis.


’N Oeis mè tiekeninge van Delphine Frantzen

De mooie tekeningen aan de muren in Et Oeis Van’t Brussels die de be.brusseleir werking voorstellen zijn gemaakt door de Brusselse illustrator Delphine Frantzen. Ze is al sinds haar kindertijd ondergedompeld in de kunst en studeerde aan de hogeschool Sint-Lukas/LUCA te Brussel de opleiding animatieflm en stripillustratie. In 2013 publiceerde ze haar eerste stripboek, Madame Pipi, bij uitgeverij Oogachtend. Later werkt ze mee aan het project Brussel in Shorts 2 voor Passa Porta, het internationale literatuurhuis in Brussel.
Zeer beïnvloed door het werk van haar vader, de beeldhouwer Tom Frantzen, blijf ze de wereld om haar heen en de personages van het dagelijks leven in Brussel schetsen.

Geplaatst op

Brusseleirs van’t joêr en vè et leive 2020

be.brusseleir kiest een verdienstelijke Brusseleir(s) van ‘t joêr, die zich het afgelopen jaar hebben ingezet voor de stad en haar inwoners. Alsook de Brusseleir(s) die de stad reeds gedurende zijn/haar gehele levensduur een warm hart toegedragen heeft.
2020, het bijzonder uitziend jaar waar iedereen naar uitkeek, de start van een nieuw decennium. Helaas overschaduwt door een onvoorziene crisis die ons allen raakte. Daarom willen we graag de sectoren en gemeenschappen die zwaar getroffen werden en voor grote uitdagingen werden gezet in de bloemetjes zetten en een hart onder de riem steken.

Brusseleirs van ’t joêr 2020

DE BRUSSELSE ZORGHELDEN

Een hulde aan alle dokters, verplegers, hulpverleners, ambulanciers, bejaardenverzorgers voor hun ongelooflijke strijd en onverzettelijkheid tegen Corona. We bezorgen de prijs symbolisch aan het UZ Brussel en het Sint Jansziekenhuis, maar willen natuurlijk àlle hulpverleners hiermee bedanken en tonen dat zij de ware helden zijn van deze crisis.

Voor het Universitair Ziekenhuis te Jette nam Ria Vanschoenwinkel de prijs in ontvangst, ook in naam van Marc Noppen, CEO van het UZ Brussel. Ria is al meer dan 40 jaar professioneel actief in het UZ en sinds 2010 is ze er directeur van het departement Verpleeg- en vroedkunde. In de media is gebleken dat Marc Noppen, zelf longarts, erg trots is op het UZ en onder de indruk van de manier waarop de ziekenhuisgemeenschap deze crisis heeft aangepakt en iedereen op 1 lijn stond. 

In het Ziekenhuis Sint-Jan mochten we de prijs overhandigen aan CEO Hadewig De Corte en Marilia Bras Tavares, hoofdverpleegkundige van de Covid-afdeling. Hadewig is afkomstig uit Gent, maar is al bijna twintig jaar woonachtig in Schaarbeek. Tijdens de coronaperiode hield ze een blog bij ‘Houvast in dagen van twijfel’, waarin ze het wel en wee weergeeft van haar leven als ziekenhuishoofd, maar ook als echtgenote en mama. Een bundeling van de blogposts resulteerde in het boek ‘De helden van vandaag’. De teksten worden vergezeld door tekeningen en foto’s van Hadewigs zus Katelijne. Het vormt een eerbetoon aan het team van Sint-Jan. De opbrengst van het boek gaat integraal naar de kliniek. De crisis leerde haar vooral dat wanneer je een menselijke aanpak hanteert, waarbij samenwerking het hoogste goed is en je tegelijkertijd ook een plek geeft aan emoties van personeel, families en patiënten, je alles aan kan. Marilia woont als sinds haar zesde in Brussel en was sinds september 2019 tewerkgesteld op de dienst pneumologie, nefrologie, endocriene en vasculaire chirurgie. Die vanaf maart 2020 zou veranderen in de Covid-afdeling. Ze is super fier op haar team en de steun die ze van iedereen kreeg de laatste maanden. Ze trekt zicht in deze periode vooral op aan de warmte van haar gezin en zoontje.


Brusseleir vè ’t leive 2020

PATRICK DE CORTE  

Patrick De Corte is een Brusselse ket en voorzitter van de Brusselse Zuidfoor, waar hij de voortrekker is van de Brusselse Foorkramers. Foorkramers of forains vormen een hechte gemeenschap die het Brussels erfgoed onder de aandacht brengen. Meer nog, het Brussels dialect is hun moeder- en voertaal, alsook het Bargoens. Een forain heeft ook een beetje dezelfde mentaliteit zoals een Brusseleir, beiden hebben ze een toffe manier om met de mensen om te gaan. Ze maken veel lawaai, hoewel ze telkens het respect voor de mensen met wie ze omgaan bewaren. Een Brusselaar heeft dat ook in zich, ze delen hun liefde voor het leven en om er iets van te maken door er volop van te profiteren, waardoor ze er àlles willen uithalen. Dat doet Patrick ook.

Al 5 generaties lang maakt zijn familie deel uit van het foorleven.  Zij baten onder andere verschillende snackkramen uit met de beste frietjes, smoutebollen, Brusselse wafels, beignets en ga zo maar door. Alles volgens de traditie naar oude familierecepten. Niet voor niets luidt hun leuze ‘De kwaliteit is onze reclame’, die hij nog jaren hoopt uit te dragen.

Al maakt de coronacrisis hen dat niet makkelijk, de maatregelen die broodnodig waren om de verspreiding van het virus te beperken hebben helaas ook zwaar ingehakt op het bestaan en de toekomst van de foorkramers. De Zuidfoor werd, samen met vele alle andere kermissen afgelast. Net nu ze ook reeds in een lastig parket zaten qua locatie aan het Zuidstation en dreigden te moeten verhuizen door de werken daar. Be.brusseleir wil hen een hart onder de riem steken en hen steunen in de strijd voor hun voortbestaan. De kermis maakt immers deel uit van ieders jeugd en een Brusselse cultuur die niet verloren mag gaan. 

Met het huldigen van Patrick erkent be.brusseleir ook de hele Brusselse foorkramersgemeenschap als Brusseleirs vè’t leive.

Geplaatst op

Tsjirpke van de moind

In Brussel on de voêt

In Brussel on de voêt
struumt et woêter dui ui troên
en dei troên in ui kroêg
struumt ni te truuste zuu treig

In Brussel on de voêt
troebel speegelt et licht
rolt ’n kettink omlieg
van ’n kroên, af en oên.

In Brussel on de voêt
’n roêit op de stad,
ketjes speilen op ’t pad,
doê kiert ‘t leive da z’ad

In Brussel on de voêt
smelt ze zand in ui and,
kloêgt ze, stil, oên de kant
komme joêre van verstand

In Brussel on de voêt
vertelt z’ ui veroêl
in ui golvende toêl,
oo z’ee kwoemp, illegoêl
alf verzoupe vè ‘n ideoêl
ee gelokt dui ne roop 
zwalpend in ’n ​chaloupe

En doê, ôn de voêt
goït z’uin druum achternoê
goït ze rechtdui, rechtoêit,
zeet ne ni achteroêit,
dui nikske ni t’aave,
zeet ze ’t uug van de stërm
woê ze weg kan van blaaive,
draaift ze voesj op ui aaige,
ui aaige, dui niks ni te kraaige.

FILIP VAN ZANDYCKE