ESCARGOTS, GEIRNOÊT, MOSSELE,…. IN DE NOORDZEE VANAAIGES

Vrijdag, visdag. Een leuze die veel Brusselaars nauw aan het hart ligt. Want Brusselaars zijn viseters. Zo vertelt Wouter Vermeulen, al jaar en dag kapitein van Noordzee. Op sommige dagen ging er zelfs 140 tot 160 kilogram kabeljauw over te toog. Nog steeds is de hoek van de Katelijnestraat en het Katelijneplein dé plek voor liefhebbers van verse vis van topkwaliteit. Je kan er terecht voor een ruimerkeuze van dagverse vis in de winkel of ter plaatse je favoriete visgerecht verorberen met een passend wijntje als start van een mooie avond en een Brussels avontuur. Meer dan twintig jaar geleden ondertussen maakten Véronique Aelbrecht en Wouter Vermeulen samen de Noordzee tot wat het vandaag is. Als Henri Conscience het Belgische Volk leerde lezen, leerde de Noordzee hen houden van vis in al haar facetten. Scheermessen, escargots, garnaalkroketten, mosselen of gegrilde tonijn, het kan allemaal in hartje Brussel. En zelfs in het Brussels. Wa d’eite me vandoêg?

Noordzee was eerst een kleine viswinkel, hoe ben je daar terechtgekomen?

Ik was naar Brussel gekomen om te proberen studeren en had de studie Handelswetenschappen aangevat, we hadden les in de voormalige Philipsbuilding en in de Dansaerstraat. Na drie jaar hield ik het voor bekeken, deed mijn legerdienst en ben beginnen werken. Maar eerlijk gezegd deed ik die job niet zo graag. Een van mijn cafévrienden had een viswinkel sinds 1964, die toen al Noordzee heette. Het was eerder een bescheiden winkeltje en besloeg slechts een vijfde van de toog zoals hij er nu uit ziet. Op een zaterdagavond zei hij dat hij iemand zocht om hem te helpen en of dat niets voor mij was. Ik was niet zeker of hij serieus was in eerder onklare uren, maar dinsdagochtend was ik om 5 uur ’s ochtends op appel. Hij keek enigszins verbaasd en lachte, toch ging ik bij hem aan de slag. Het idee was gewoon om hem te depanneren en we spraken af dat ik van zodra ik ander werk zou hebben gevonden ik hem een seintje zou geven. Dan kon hij tijdig iemand anders vinden. Maar dat is nooit nodig geweest. Eigenlijk vond ik dat wel plezant, vis is overigens een heel fijn en zuiver product om mee te werken en ik hield van de ambiance in de buurt. In 1994 heb ik de viswinkel helemaal overgenomen.

Hoe is Noordzee, dé Noordzee geworden?

Vlak voor de deur van de winkel was er op het Katelijneplein nog een karikolleverkoopster, Dikke Martine. Een echt volksfiguur die de buurt jarenlang van escargots voorzag en mettertijd een aanzienlijk vast cliënteel had opgebouwd. Van de ene op de andere dag was ze verdwenen, een groot gemis voor haar trouwe klanten. Ze passeerden langs de winkel en vroegen zich af waarom ik geen escargots verkocht. Aldus kocht ik een groot kasserol, een gasbidon en voorzag een tafel. Er kwam meteen volk op af. Of ik geen wijntje had? Ja natuurlijk, daarop ging ik snel een paar glazen en flessen wijn halen. Het echte startschot kwam er door Fons, een Brusselse legende bekend van Le Pré Salé, waar hij diner spectacles organiseerde met de zeer gesmaakte Brusselse Zwanze en vertier. Er werd niet zelden op de tafels gedanst. Fons had altijd in de showbizz gewerkt, was een persoonlijke vriend van Frank Sinatra en trad regelmatig op in het buitenland met zijn variétéshow. Hij kende onwaarschijnlijk veel mensen in die wereld en menige Club Med passeerde de revue. Tot Le Pré Salé overkop ging door financiële problemen en Fons zijn spektakel kwijt was. Ik wist dat hij goed was in het maken van moules parquées, dat was zijn specialiteit. Dus vroeg ik hem of hij wilde komen werken voor mij. Iedere zaterdag zakte er een bende Brusseleirs af naar het Katelijneplein voor een aperitiefje of vijf. Fons stak mosselen open alsof het een lieve lust was en tevens een lont aan de ambiance. Stilletjesaan begonnen we ook de traiteurdienst uit te bouwen. Een uitbreiding diende zich aan, de toog nam de omvang aan van hoe die nu nog steeds is, later zou ik het gebouw kopen. Mijn handelshuurcontract liep bijna af en ik vond het belangrijk om de zaak te kunnen blijven verder zetten op deze plek. Verhuizen was nooit een optie. De Katelijnestraat is altijd een voedingsbuurt geweest. Geef toe, waar anders dan hier zou Noordzee kunnen bestaan? Het waren echt toffe tijden met veel spontane feestjes, op zondag nodigde ik een dj uit en een paar keer was er klassieke muziek te horen van een strijkkwartet die de zalm probeerde te bekoren. Toevallige passanten, toeristen en omstaanders genoten van het onverwachte schouwspel. Uitgaan en uitslapen eindigde al gauw in de Noordzee met een visje a la plancha om de eerste honger te stillen of een kater weg te spoelen.Na verloop van tijd kwam er als eens een klacht binnen van buurtbewoners wegens overlast. Hier woonden vroeger veel minder mensen dan nu het geval is, op die manier is het dezer dagen iets kalmer geworden. Maar het terras buiten, goed weer, lekkere vis en goedgezinde mensen zorgen nog altijd voor die ongedwongen sfeer die deze plek zo speciaal maakt. Wanneer mensen de bedenking maken dat ik dat hier allemaal toch goed doorzien heb moet ik lachen. Alles is in feite organisch gegroeid, zonder nadenken, ik heb het nooit als een concept beschouwd. Niets is uitgevonden, alles kwam veeleer spontaan. Dat is ook de sterkte van Noordzee en natuurlijk de niet aflatende zoektocht naar een goed product om kwaliteit aan ons klanten te kunnen blijven aanbieden.

De ploog van De Noordzee / Mer Du Nord

Sinds 1994 heb je de buurt vast zien evolueren?

Zoals ik daarnet aanhaalde was de buurt rond het Katelijneplein een echte voedingsbuurt. Er was een groentemarkt hier, een fruitmarkt op de Oude Graanmarkt en de Vismarkt die zijn naam niet gestolen had, uiteraard. Uiteindelijk konden ze niet meer voldoen aan de steeds strenger wordende hygiënische normen en zijn ze naar elders moeten uitwijken. Zo is eigenlijk Mabru ontstaan, als antwoord hierop. De Brusselse Vroegmarkt is gekend om haar streekeigen producten en is uitgegroeid tot een van de meest gerenommeerde markthallen van het land. We woonden voordien in de Dansaertstraat, ik moet zeggen, dat zijn echte fantastische appartementen. Ook Arno, Frank Vanderlinden, Dominique Deruddere en mama Linda, beter bekend als Linda Van Waesberghe de manager van Clouseau toendertijd, resideerden toen in ons gebouw. Deze laatste heeft ook mee haar schouders gezet onder het boosten van de mode in de buurt. Op dat moment begon er vanalles te bewegen en op te schuiven. Er heerste een enorme vibe, vooral op het vlak van mode en er was een toffe sfeer in de quartier. Dat zorgde voor veel buzz, iedereen wilde híer zijn en deel uitmaken van het geheel of succes. Dat blijft natuurlijk niet duren met hoge huurprijzen en leegstaande panden tot gevolg. Maar de laatste jaren komt daar weer verandering in en is de Katelijnestraat bijvoorbeeld weer een straat waar mensen hun boodschappen kunnen komen doen. Nu wonen we in de Populierenstraat, niet ver van de Begijnhofkerk. Alles is op wandelafstand, de opera en de cinema. Dat is echt fantastisch!

Je bent oorspronkelijk van Dendemonde, heb je een speciale band met het Brussels?

Zeker! Brussels is het schoonste dialect. Toen ik in de jaren negentig in de viswinkel begon was mijn eerste klant een Brusseles. Ze stond voor de toog, ’t was ’s morgens vroeg, nog met een allegaartje van gekleurde krulspelden in haar haar. Van mijn baas moest ik volgens Brussels protocol altijd in de twee landstalen vragen wiens beurt het was: aan wie is het, c’est à qui? De vrouw antwoordde: ’t es on maa! Vè maa twie tranches cabillaud vè te zooie! Ik verstond niet wat ze wilde, mijn patron was aan het lachen en ze herhaalde nog eens: vè maa twie tranches cabillaud vè te zooie! Het werd een spel waarbij ze overschakelde naar het Frans, het Nederlands én het Brussels. Die scène ben ik nooit vergeten en heeft mijn liefde voor het dialect enkel aangewakkerd. Eenmaal iemand in het Brussels begint ben ik meteen mee. Dat jullie zich hier komen vestigen zijn, verderop in de Vlaamsesteenweg is een positieve zaak. Het Brussels mag niet zomaar verdwijnen, al is dat geen gemakkelijke opgave. Mijn kinderen zijn hier opgegroeid en bijgevolg echte Brusselaars, dat maakt hen mensen van de wereld. Brussel is totaal anders dan andere steden in België. Een Brusselaar begrijpt hoe het leven écht in elkaar steekt. Het multiculturele aspect zit er ingebakken, de mentaliteit is hier véél opener dan elders. Brussel is in your face en niet altijd even eenvoudig. Veel mensen die vroeger uit Brussel weg gegaan zijn door een kinderwens keren nu terug of mensen die op pensioen zijn vinden opnieuw de weg naar de hoofdstad, dat vind ik een positieve trend. Gelukkig is er altijd genoeg vis in de (Noord)zee!

Interview: Veerle Van den Cruijce – Foto’s: Guido Van den Troost