Dean Raey heeft een verleden als stand-up comedian, verovert vandaag sociale media met zijn filmpjes als Den Brusseleir, speelt in Nen Druum In De Zoumernacht zijn derde rol in een stuk van het BVT, en schrijft zelf ook een toneelstuk in ’t Brussels. Die gemberdranken van zijn bedrijfje Dr. Ginger moeten straf spul zijn!
Interview: Michaël Bellon
Foto: Barbara Vandendriessche
Mè zaan moustache en zaan klakske is Dean Raey een sympathieke verschijning. Hij vertelt zijn verhaal enthousiast maar ook overdacht. Zijn liefde voor het Brussels dialect, en zijn ambitie om met dat dialect artistieke dingen te doen, is authentiek. Toch gaat aan het toenemende succes van Dean Raey een zoektocht vooraf. Want ooit was het Brussels dialect voor hem eerder een obstakel dan een troef.
Brussels van Bobonne
Dean Raey werd in 1995 in Sint-Agatha geboren, en verhuisde nadien met zijn drie broers naar de rand rond Brussel. Na Asse, Oppem en Wemmel woont hij nu met zijn verloofde en zijn kleine dochter in Dilbeek. Terwijl ze hem in Londerzeel en Kappelle-op-den-Bos ook nog kennen van zijn moeilijke schoolperiode. “Tijdens het middelbaar heb ik lang mijn weg moeten zoeken. Ik had slechte vrienden en heb veel foute dingen gedaan waar ik liever niet teveel aan terugdenk. Voetballen bij Wolvertem was wel een houvast. We hadden daar echt een heel goeie jeugdlichting, waarmee we prijzen hebben gewonnen. Een aantal spelers zijn ook naar Anderlecht gegaan, maar de meerderheid van onze ploeg van toen voetbalt nu niet meer.”
Supporteren voor RSC Anderlecht is er wel nog bij voor Dean. Hij supporterde al voor paarswit toen artiesten als Koller, Radzinski, Kompany en Wilhelmsson er het mooie weer maakten, en heeft ook nu nog een abonnement. Wie de socials van RSCA volgt, hoeft dus niet verrast op te kijken wanneer ze Den Brusseleir daar zien opduiken om de sfeer bij de supporters op zijn karakteristieke manier in beeld te brengen.
Ook jonge mensen willen Brussels horen
Maar eerst willen we weten waar Dean zijn Brussels dialect eigenlijk vandaan heeft.
“Mijn hele familie is Brussels”, luidt het antwoord van Dean. “Tegen ons spraken die geen Brussels, maar wel onder elkaar. En ik kwam ook heel vaak bij mijn grootmoeder – mijn bobonne – ook een echte Brusselès uit Koekelberg. Als ik eens een slecht moment had op school, dan pakte ik de bus naar haar. Of we bleven er slapen in het weekend toen we klein waren. Vandaag zijn er nog weinig jonge mensen die nog echt Brussels dialect spreken, maar veel van mijn vrienden doen het wel nog. En de laatste 4 à 5 jaar heb ik door het Brussels Volkstejoêter nog veel details gefinetuned. Want je kan wel vanalles zeggen, maar er zijn toch altijd klinkers of medeklinkers die op een andere manier moeten worden uitgesproken. De toneelteksten van het BVT zijn ook altijd in het Brussels geschreven, waardoor je woorden leest die je nog niet kende, of accenten die wat anders gelegd worden. Van mensen als Robert Delathouwer, Geert Dehaes en Guido Goovaerts leer je dan veel bij. De acteurs zijn trouwens stuk voor stuk klasbakken. Het BVT is wel een amateurgezelschap, maar wie komt kijken en het niveau ziet, gelooft dat meestal niet.”
Of het dialect dan kans heeft om te overleven? “Dat is een heel moeilijke vraag. Zeker bij jongeren onder de 30 jaar hoor je het zeer weinig, en dat vind ik spijtig. Maar ik merk aan mijn social media, die op de zeer korte tijd van een aantal maanden enorm viraal aan het gaan zijn, dat veel mensen graag naar mijn video’s kijken omdat ze dat Brusselse dialect missen. En daar zijn ook veel jonge mensen bij. Dat merk ik ook wanneer ze mij op Anderlecht vragen om mee op de foto te gaan. Ik ben zelf opgegroeid met televisieprogramma’s waarin je wel West-Vlaams of Antwerps hoorde, maar Brusselaars zagen wij in onze jeugd bijna nooit op tv. Tenzij Balthasar Boma die een bric-à-brac Brussels spreekt dat eigenlijk geen Brussels is. Vandaag heb je wel een programma zoals Putain of een figuur zoals Zwangere Guy, maar dat is dan weer meer straattaal en jongerentaal.”
Romelu en Remco
Of het nu gaat om acteren, of dat typetje van Den Brusseleir. Op welke manier heeft Dean dat talent om te spelen ontwikkeld? Dean Raey: “Tijdens mijn jeugd was ik altijd de grapjas in de groep. Ik merkte toen al dat ik met entertainment ergens kon komen. Stand-up comedy en films kijken vond ik ook de max. Op mijn vijftiende ben ik al begonnen audities te doen voor films en series. Tien jaar lang heb ik dat regelmatig gedaan. Maar telkens werd mij gezegd dat mijn Brusselse accent niet was wat ze nodig hadden, en dat was wel frustrerend. Als Brusselaar zit je tussen het Nederlands en het Frans, en val je vaak tussen twee stoelen. Het Brussels was dus eerder een struikelblok. Tot ik stand-up comedy begon te doen, ondermeer in het Antwerpse stand-up café The Joker. Toen merkte ik dat het publiek dat accent juist fijn vond. De grappen moesten zelf niet zo goed zijn. Alleen al door de manier waarop ik sprak, werd er gelachen. Op een gegeven moment heeft Robert mij dan ook opgemerkt toen ik met Kevin Van Doorslaer een stuk speelde in zijn Acting Studio Brussels. Marc Bober en Geert zagen mij tijdens een auditie bij Het Meiklokje. Na vijf minuten was het al in orde. Ik moest mijn cv niet meer doorsturen. Zo ben ik bij het BVT beland. Mijn eerste stuk was De Zugezeede Zeeke, daarna volgden Nen Air de Famille en Nen Druum In De Zoumernacht.
En ook Den Brusseleir is een vervolg op die stand-up comedy. Het zat in mijn hoofd om iets met dat Brusselse te doen, toen ik op een dag iemand wou bellen vanuit mijn auto en mijzelf heel de rit ben beginnen filmen. Daar heb ik dan een montage van gemaakt met in het achterhoofd het idee dat dit wel eens zou kunnen aanslaan. Door die video Den Brusseleir in den Traffic is het beginnen knallen dat het geen naam heeft. Die is nu al ongeveer een half miljoen keer bekeken, en allerlei mensen zijn mij beginnen contacteren. Daarna ben ik verschillende point of views (POV’s) beginnen doen POV’s beginnen doen, zijn redelijk wat bekendheden zoals Romelu Lukaku en Remco Evenepoel mij beginnen volgen, en zo is de boot vertrokken.”
Lachen met Shakespeare
Het wordt voor Dean Raey dus drukker en drukker. Als Den Brusseleir kreeg hij ondertussen enorm veel aanvragen voor samenwerkingen. Ook niet vergeten dat hij als hoofdberoep eigenlijk zijn eigen bedrijf Dr.Ginger runt. Vijf jaar geleden bracht hij puur gembersap op de markt omdat hij dat nergens kon vinden, en daarom maar zelf is beginnen persen. Wegens succes liep dat project behoorlijk uit de hand waardoor hij nu Dr. Ginger verdeelt aan verschillende klanten, waaronder zelfs supermarkten.
Maar het hart van Dean Raey klopt vooral hard voor het theater. Zo wil hij ook meewerken aan de toekomst van Brusseleir!. “Het is inderdaad de bedoeling om vanaf 2026 mee te gaan nadenken en mee te werken aan campagnes voor Brusseleir!. Om zo een nog breder publiek te bereiken en nog meer jeugd te betrekken. We gaan nog samen zitten hoe we dat het beste aanpakken. Ondertussen heb ik ook zelf een theaterstuk geschreven. Ik kan er nog niet teveel over zeggen, behalve dat het zich afspeelt in een café in Koekelberg op het einde van de Tweede Wereldoorlog.”
Op 22 november was Dean trouwens de MC toen zeven Brusselse bands in de AB in het Brussels kwamen zingen tijdens Brussels Tuub. En in januari is er natuurlijk Nen Druum In De Zoumernacht. Daarin vertolkt Dean het personage Lysander. Lysander is verliefd op Hermia, de dochter van Egeus, die eist dat Hermia trouwt met Demetrius. Wanneer Lysander en Hermia in de bossen vluchten om daar hun eigen leven te gaan leiden, worden de zaken nog ingewikkelder. Lysander wordt namelijk door een toverserum verliefd op Hermia’s vriendin Helena… die eigenlijk haar zinnen op Demetrius had gezet. “Als je de hele plot zo leest, denk je misschien dat het om een moeilijk stuk gaat, maar het is juist heel toegankelijk. Het is comedy, en omdat het in het Brussels dialect zeer direct binnenkomt, ga je Shakespeare eens van een heel andere kant zien.”
