Eddy Van Gelder lost Johan Verminnen af als voorzitter Brusseleir!

De waarde van Johan was enorm, en bovendien kan ik niet zingen.” Na tien jaar één van de absolute boegbeelden van Brusseleir! te zijn geweest, geeft Johan Verminnen als voorzitter van Het Bestuursorgaan het stokje door aan Eddy Van Gelder, die nog vier nieuwe bestuursleden verwelkomt.

Johan Verminnen hoeven we uiteraard aan niemand meer voor te stellen. Wanneer we de zanger van In de Rue des Bouchers, Brussel en Ik wil zo graag de wereld zien ontmoeten, zit hij nog altijd midden in de concerttournee rond zijn zeventigste verjaardag, die eigenlijk in het coronajaar 2021 viel. Dat een wijd en zijd bekende ambassadeur van Brussel, het Brusselse lied en de Brusselse taal tien jaar lang mee aan de kar van Brusseleir! trok, was van onschatbare waarde, maar aan sommige mooie liedjes van Verminnen komt dan toch een eind. Hij wordt op de voorzittersstoel vervangen door Eddy Van Gelder, die op zijn beurt al vijf jaar in de raad van Bestuur zetelt. Van 2003 tot 2020 was deze econoom ook al voorzitter van Het Bestuursorgaan van de VUB, terwijl hij van 1984 tot 2017 de functie van algemeen directeur van de Gewestelijke Investeringsmaatschappij Brussel (GIMB) had, en betrokken was bij het bestuur van het Kaaitheater en het Magritte Museum in Jette.
“Toen Geert Dehaes mij meer dan tien jaar geleden vroeg om bij Brusseleir! te komen, heb ik deze vereniging beter leren kennen en sprak ze mij meteen enorm aan,” aldus Johan Verminnen. “Geert wilde een bestuursraad maken die niet bestond uit leden van de vereniging, maar die er wel belangstelling voor hadden, en beschikten over netwerken die
de vereniging ten goede zouden komen. Dat vond ik een goed idee. Als je de bestuursraad overloopt, dan zie je mensen uit allerlei domeinen die iets wezenlijks kunnen toevoegen. Ik ben uiteindelijk tien jaar gebleven en dat vind ik een correcte tijd. Ik heb de vereniging in die jaren echt zien groeien en er alleen maar positieve dingen gezien. De vereniging is dus in goede doen, maar ik vind het gezond dat je op een bepaald moment afscheid neemt van je
functie om ze over te laten aan andere mensen met weer nieuwe ideeën en perspectieven. Met Eddy is er ook meteen een geschikte opvolger als voorzitter, omdat hij de vereniging echt goed kent en altijd veel belangstelling heeft gehad voor de culturele werking.”


❛❛ Ik heb de vereniging in die jaren echt zien groeien en er alleen maar positieve dingen gezien. De vereniging is dus in goede doen, maar ik vind het gezond dat je op en bepaald moment afscheid neemt van je functie om ze over te laten aan andere mensen met weer nieuwe ideeën en perspectieven.” Johan Verminnen

Eddy Van Gelder: Ik ben er vijf jaar geleden bij gekomen. Ik was een regelmatig bezoeker van het Brussels Volkstejoêter. Mijn schoonbroer Tony Mary zat toen ook nog in Het Bestuursorgaan, en ik was nog voorzitter van de VUB, waar Brusseleir! contact mee zocht om een aantal zaken samen te doen. Op de VUB zijn er een aantal mensen met taal en dialect bezig, en met de manier waarop die samenhangen met identiteit. Rector Caroline Pauwels – die er vandaag helaas niet meer is – en ik zijn toen toegetreden. Elke speech die ik aan de VUB gaf eindigde ik ook met de uitspraak “voesj mè de koesj!”, die ondertussen een slogan is geworden op de VUB, en die ook de jongeren hebben overgenomen. Ook van het gezegde van de Franse wiskundige Henri Poincaré – “Het denken laat zich nooit onder-
werpen…” heb ik een Brusselse vertaling laten toevoegen aan de dertig andere verlangen die op de campus hangen.”

Wat doet en bepaalt zo’n Bestuursorgaan? En hoe kunnen we ons zo’n vergadering voorstellen?
Johan Verminnen: Zo’n vergadering is om te beginnen zeer amicaal en een echt plezier. Met allemaal mensen die zeer begaan zijn met Brussel, met erfgoed en met de vereniging. Ze houden toezicht op de manier waarop de vereniging het stelt. Buigen zich over de vraag of er genoeg middelen zijn, gaan ook op zoek naar middelen, en bestuderen de projecten die de vereniging voorstelt.

Van Gelder: Ook hier is de motor Geert die alles goed voorbereidt. Zo hebben we pas ook het beleidsplan voor de volgende jaren goedgekeurd. We discussiëren ook over bepaalde accenten die moeten gelegd worden, zoals de extra aandacht die we vanaf nu aan jongeren willen besteden. Tegelijk met de voorzitterswissel worden ook een viertal nieuwe en ook jongere mensen aangetrokken in de raad van bestuur, waaronder Bart Decoster die uit de media komt (hij is huidig CEO van Ads & Data, dat de reclameregies van SBS Belgium, Mediahuis, Pebble Media en Proximus Skynet bundelt), Lynn Tytgat van de VUB die daar coördinator is van weKONEKT.brussels – een partnerschap tussen VUB, ULB, EhB en aantal Brusselse organisaties om de band tussen de universiteit en Brussel aan te wakkeren – en daarnaast ook directrice Karla Verlie van de academie voor muziek en woord van Sint-Agatha-Berchem, en Gil Dumarey, manager in de voedingssector en ook fervent Brusselliefhebber.

Verminnen: Zo heeft Brusseleir! in al die jaren, en ondanks corona, veel meer gedaan dan zich alleen maar in stand houden. En dan vind ik eigenlijk wel dat de steun van de overheid daarvoor groter zou mogen zijn. Soms heb je de indruk dat je op bedeltocht moet gaat om middelen te vergaren, en dat je daarbij niet altijd met respect wordt behandeld. Dat is wel iets dat mij de laatste tijd tegen stak. Eén van de onderdelen van Brusseleir! is natuurlijk het succes van het Brussels Volkstejoêter in Brussel en de regio errond. Ik ben trouwens naar een voorstelling in de Minard in Gent gaan kijken die ook volzet was. Maar dat wil nog niet zeggen dat je jezelf kan bedruipen. Want qua personeelsbezetting is het een onderbemande vereniging, waar enorm veel werk wordt gepresteerd door een aantal individuen. Men vergeet ook wel eens dat we heel erg steunen op een grote groep van vrijwilligers. Dat is een enorm sympathieke kant van de vereniging: al die mensen die zich inzetten alsof het om hun leven gaat. Daar heb ik enorm veel respect voor. De positiefste kant van Brusseleir is misschien wel de vriendschap die er is tussen al die leden. Dat merk je als ze bij elkaar komen. Ik heb zelden zo’n vereniging gezien in mijn leven.

Van Gelder: Het is het gevoel tot dezelfde gemeenschap te  behoren. Dat Brussels verbindt. Ik ben ook een Brusseleir die in het Brussels is grootgebracht. Toen ik ooit een speech moest geven op één van de boten op het kanaal, had ik het over ‘boordevol Brussel’, omdat
alles wat ik ooit gedaan heb te maken heeft met Brussel. Hier bij Brusseleir! gaat iedereen daarin mee. Spijtig genoeg moet je ook vaststellen dat dat publiek ook wat veroudert, en dat het moeilijker wordt die mentaliteit van ongebondenheid door te geven. Want het gaat niet alleen over het dialect maar ook over de mentaliteit.

Verminnen: Wat zeker nooit zal verdwijnen is dat Brussels gevoel, dat misschien nog belangrijker is dan de taal. Je kan dat moeilijk uitleggen, maar het zit in hoe men kijkt
naar het leven. Leiven en loête leive, maar tegelijk iets opbouwen, met een soort fierheid en eigenheid.

Van Gelder: Als ik nog eens de vergelijking met de universiteit mag maken, denk ik dat het niet voor niets is dat baron Pierre-Théodore Verhaegen in 1834 de ULB in Brussel heeft opgericht. En niet tégen het geloof, maar tegen de structuur van de kerk die alles in handen
had. Zoiets kon in Brussel, zoals je hier vandaag nog altijd dingen kan doen die je nergens anders kan doen, omdat de openheid van geest hier aanwezig is.

Verminnen: Ik heb het geluk gehad een hit te scoren als de In Rue des Bouchers, die gebaseerd was op de tekst van de Brusselse volkszanger Jan De Baets (1866-1953). Ik woonde als jongere in Wemmel en ging in Jette naar school, en om het met Jacques Brel
te zeggen: Bruxelles, ‘c’était mon Amérique à moi’: mijn manier om te ontsnappen aan de dorpen. Ik ging soms te voet naar Brussel om in die anonimiteit en in die energie van de stad die beklemdheid van de dorpen te kunnen vergeten. Die verbondenheid met Brussel is altijd gebleven. Eigenlijk is Brussel een vrijstaat! En daar wordt ook buiten Brussel met interesse naar gekeken. Brusseleir! staat voor Brussels dialect en voor het Brussels erfgoed, maar is ook verbonden met andere dialecten van dit land en van Nederland. We houden internationale conferenties over dialecten en het belang van de volkstaal. Als mensen hier
in ’t Oeis van ’t Brussels boeken over het Brussels willen komen raadplegen, dan kan dat.

Mogen we vragen naar enkele bijzondere momenten en evoluties die Brusseleir! de afgelopen jaren mocht meemaken?
Verminnen: Het is niet makkelijk kiezen, maar elk jaar is er weer die Weik van ’t Brussels, en die vind ik elke keer weer een hoogtepunt omdat je daarin veel van onze activiteiten terugziet. En de prijzen die we uitreiken, met de Brusseleir van’t Joêr, en met de Brusseleir vè’t Leive zoals recent aan Vic Anciaux zijn heel bijzonder. Vic is er nu niet meer, maar ik ben zo blij dat we die prijs nog aan hem hebben kunnen geven. Om erkentelijk te kunnen zijn aan iemand die voor Brussel zoveel gedaan heeft. De Brusseleir van’t Joêr werd dan weer een club: Union Saint-Gilloise, die gerund wordt door zoveel jonge mensen. Ik vergeet nooit hoe sterspeler Teddy Teuma in dat mooie stadion de prijs in ontvangst kwam nemen met zijn twee kinderen. Dat menselijke aspect is zo mooi. Verder was een kookproject als Brussels Boef een erg succesvol voorbeeld van hoe Brusseleir! meer is dan men aanvankelijk dacht. Waardoor ook mensen die thuis zijn op andere domeinen, zoals de gastronomie, ons leren kennen. Je krijgt dus telkens verbinding, en dat is ook een doel van onze vereniging.


❛❛ We gaan van het Brussels het nieuwe Esperanto maken, zodat de hele wereld elkaar begrijpt wanneer er Brussels wordt gesproken.” Eddy Van Gelder

Van Gelder: Met ’t Goudblommeke in Papier hebben we voorlopig een locatie voor projecten verloren – we zullen zien of er met de nieuwe eigenaren nog iets mogelijk is – maar anderzijds hebben we met ’t Oeis van ’t Brussels een centrale en goed bereikbare uitvalsbasis gevonden. Daarnaast houden we ook aansluiting met andere verenigingen zoals de AB, Muntpunt of Zinnema. Ook naar Franstaligen doen we inspanningen, en het bereiken van jongeren is een aandachtspunt voor het vervolg. Wat dat betreft groeit het besef dat de Brusselse taal meer is dan het Brusselse dialect van vroeger.

Verminnen: Elke taal is onderhevig aan evolutie. Natuurlijk zijn al die andere culturen in deze stad wat dat betreft heel belangrijk. Die creëren kruisbestuiving. Als je hier een taxi neemt, zal de chauffeur altijd wel eens term uit het Brussels dialect in de mond nemen, al is het maar een vloek op de tram of het verkeer. En zo belanden er omgekeerd ook woorden van vreemde talen in het Brussels, en niet alleen uit het Frans of het Engels.

Van Gelder: We gaan van het Brussels het nieuwe Esperanto maken, zodat de hele wereld elkaar begrijpt wanneer er Brussels wordt gesproken.

Verminnen: En als ze ons toch niet verstaan moêke w’er ‘n tiekeningske baa.

Foto: Guido Van den Troost

Interview: Michaël Bellon